Zorgen bij NOC*NSF over verdere afname sportbeoefening

20 mei 2022, 3:30 Sport
zorgen bij nocnsf over verdere afname sportbeoefening
ANP

Corona heeft zijn weerslag gehad op de sportbeoefening in Nederland. Met name de lockdown in het afgelopen najaar hakte erin, blijkt uit cijfers die NOC*NSF vrijdag heeft vrijgegeven. Daarin staat onder meer dat het aantal Nederlanders dat wekelijks sportte in 2021 ten opzichte van het ook door corona beheerste jaar ervoor met 800.000 afnam. "Nederland is door de coronacrisis letterlijk tot stilstand gebracht", stelt Marc van den Tweel, algemeen directeur van NOC*NSF.

In de totale afname spelen de lockdowns een grote rol. Maar waar bij de eerste lockdown in 2020 Nederlanders die wel bleven sporten dat zelfs vaker deden, daalde in de tweede en derde lockdown ook de sportfrequentie onder deze sporters. Van gemiddeld 9,6 keer per maand in 2019, naar 8,2 keer per maand twee jaar later. De afname deed zich met name voelen bij de jeugd van 5 tot en met 18 jaar. Waar in het coronavrije 2019 nog 78 procent van de jeugd aan sport deed, daalde dat een jaar later naar 68 procent, terwijl in 2021 nog maar 65 procent op een of andere manier sportief bezig was.

"We zien een enorme beweegachterstand", zegt Van den Tweel. "Uit de cijfers blijkt dat de weg terug omhoog helaas nog niet is ingezet. Vooral het effect op de sportdeelname van jongeren is zorgwekkend. Na de coronacrisis verkeren we nu in een beweegcrisis."

Grote klappen vielen er in de binnensport, die in tijden van lockdowns te maken kreeg met dichte sporthallen. In twee jaar tijd verdwenen er 1,8 miljoen binnensporters van de radar. Ook hier is de jeugd de grootste groep afhakers met een daling van 15 procent in twee jaar.

De wandelsport was net als in 2020 de meest beoefende sport. Wandelen is naast fietsen ook de enige sport in de top 10 die sinds corona een groei heeft doorgemaakt. Specifiek bij de jeugd bleef voetbal de grootste sport. Zwemmen kreeg, net als in 2020, de grootste klappen te verwerken.

Het aantal leden van sportbonden - niet per se beoefenaars maar ook bijvoorbeeld coaches - steeg bij volwassenen met 66.000. Bij de jeugd was er een kleine afname: 10.000. Voetbalbond KNVB bleef veruit de grootste met 1,150 miljoen leden, gevolgd door Sportvisserij Nederland (595.000) en tennisbond KNLTB (576.000).