Arno Kamminga en Caspar Corbeau hebben bij limietwedstrijden zwemmen in Rotterdam er op de 100 meter schoolslag een mooi gevecht van gemaakt. Kamminga won in een tijd van 59,26 seconden. Dat was onder de limiet (59,49) voor deelname aan de Spelen, een grens die hij in oktober in Boedapest al had geslecht.
Kamminga nam revanche voor de 200 meter schoolslag van zaterdag, toen Corbeau hem aftroefde. De in de Verenigde Staten geboren Corbeau gaf nu 0,17 seconde toe op Kamminga. Ook hij had eerder in een wereldbekerwedstrijd al voldaan aan de eis voor deelname aan de Spelen.
Er dienden zich in Rotterdam bij de zogenoemde Rotterdam Qualification Meet geen nieuwe WK-gangers of kanshebbers op deelname aan de Spelen aan. Op de 50 meter vrije slag voegde zich niemand bij Kenzo Simons die in april al aan de olympische limiet had voldaan. Tes Schouten won de 100 meter schoolslag in 1.06,31. Ook zij had in april al de richttijd voor de Spelen van Parijs gezwommen. Imani de Jong won de 400 meter in 4.14,42, ver boven de olympische eis. De Jong was al wel zeker van deelname aan de WK in februari in Doha.
Valerie van Roon slaagde er niet in alsnog een ticket voor de WK op de 50 meter vrije slag te veroveren. Daarvoor had ze sneller moeten zijn dan eerder Marrit Steenbergen en Kim Busch op de sprintafstand. Van Roon bleef in 24,94 weliswaar onder de WK-limiet (25,04) maar haar concurrentes waren in april al sneller geweest.
Steenbergen en Busch hadden toen al de nog scherpere OS-limiet (24,70) geslecht. Van Roon krijgt onder meer in april in Eindhoven nog een kans om een ticket voor Parijs te verdienen. Van de Nederlandse deelneemsters in de finale was Steenbergen in 24,82 de snelste.