Alles of niets. Met die instelling ging zwemster Kira Toussaint de olympische finale van de 100 meter rugslag in. Het werd 'niets', zevende op ruim een seconde van de medailles. "Maar dit was pas mijn eerste individuele finale op mondiaal niveau op de 100 rug. Het is trainen, trainen, trainen om heel veel inhoud te krijgen voor die tweede 50 meter", zei Toussaint, die als zevende aantikte in 59,11 seconden.
De 27-jarige rugslagspecialiste had als doel om de finale in Tokio te halen. Dat lukte, waarmee ze haar moeder Jolanda de Rover opvolgde. Die pakte op de Spelen van 1984 in Los Angeles brons op de 100 rug en goud op de 200 rug. Toussaint, de Europees kampioene op de niet-olympische 50 rug, kon naar eigen zeggen de finale in baan 1 vrijuit zwemmen. "Ik was vooraf heel relaxed, ik had niets te verliezen. Ik heb gegokt door zo hard mogelijk weg te gaan en dan te kijken waar het schip zou stranden."
Dat werd dus de zevende plaats, bijna een halve seconde boven het Nederlands record van 58,65 dat ze eerder dit jaar klokte. Met die tijd was ze in de olympische finale zesde geworden. "Vijf jaar geleden won je in Rio met 58,8 een bronzen medaille, nu moest je 58,0 zwemmen. Het niveau is gigantisch omhoog gegaan. Ik ga harder, maar de rest van de wereld ook", aldus Toussaint, die nog genoeg ruimte voor verbetering ziet.
Voor haar gevoel staat ze pas aan het begin van haar carrière. "Ik ben eind 2017 afgestudeerd en naar Nederland verhuisd. Toen begon het pas een beetje. Na die zogenaamde dopingaffaire is het besef gekomen dat dit het allermooiste is, dat ik dit het leukste vind om te doen. Nu kan ik zwemmen, over vijf of tien jaar niet meer. Ook al ben ik relatief 'oud', ik heb het idee dat ik pas aan het begin van mijn carrière sta."
Om over drie jaar op de Spelen van Parijs wél mee te kunnen doen om de medailles, weet Toussaint dat ze aan haar inhoud moet werken. "Finales moet je ook leren zwemmen. Ik moet sowieso zorgen dat ik standaard bij de beste acht hoor op de 100 rug. Van al deze meiden ben ik de snelste over 50 meter, dat is het probleem niet. Maar ik moet het ook die tweede 50 meter volhouden. Dat is trainen, trainen, trainen."
Toussaint geniet volop van de Spelen, ook al zijn ze vanwege alle coronamaatregelen heel anders dan anders. Het keycord waaraan haar accreditatie hangt, zit vol met zogeheten pinnetjes. Het is een olympische traditie dat sporters, journalisten en toeschouwers die speldjes ruilen met mensen uit andere landen. "Het is jammer dat je niet met zwemmers van andere landen kan eten in het olympisch dorp. Maar op deze manier heb je, weliswaar met een mondkapje op, toch een beetje interactie met andere mensen dan alleen je eigen teamgenoten."