“De weg naar voren in de gezondheidszorg is de weg van de preventieve in plaats van reactieve zorg”

Hannah Visser
Hannah Visser
Foto: Prive

Als kind was ze geïnteresseerd in hoe dingen in elkaar zaten en had Hannah Visser een fascinatie voor het lichaam. Inmiddels werkt ze al vijftien jaar als arts, waarvan de laatste 6 jaar als internist. De internist houdt zich bezig met ziekte van inwendige organen helpt mensen met onbegrepen klachten. Daarnaast zet Hannah zich met stichting Artsen Collectief in om mensen van gedegen informatie te voorzien rondom corona om zo de aanwezige angst om te zetten in vertrouwen.

Hannah zag zichzelf niet in een positie als specialist in het ziekenhuis, omdat dit heel ver weg voor haar voelde. “Ik droomde ervan, maar kon het me niet voorstellen dat ik dat zou kunnen. Pas tijdens mijn laatste jaar toen ik coschappen liep, kon ik het pas geloven. Toen zei iemand tegen me: Hannah, moet je geen internist worden, daar ben je heel goed in.” Ze heeft altijd een grote bewondering voor het menselijk lichaam gehad en het hoe en waarom mensen ziek worden, en dat heeft ze nog steeds. “Als artsen begrijpen we er nog steeds niet veel van. Het lichaam is een groot wonder, dat ingewikkeld en ingenieus is. Ik dacht dat je eerst alles moet weten en doorzien om internist te zijn of een specialist in een ziekenhuis.  Ik weet nu dat niemand alles kan doorzien en dat we als artsen steeds meer weten over hoe het lichaam in elkaar zit, maar dat we nooit het hele grote plaatje kunnen doorzien.”

Huisarts van het ziekenhuis

Op de vraag wat een internist nou eigenlijk doet, vertelt Hannah dat ze als huisarts van het ziekenhuis mensen met onbegrepen klachten ziet. Dit gaat dan om de inwendige organen. “Wij krijgen mensen te zien met hormoonziektes of vaatziektes, waarvan niemand weet hoe dat komt. Dan praten we met die mensen, iets wat ik heel erg leuk vind. Vervolgens doen we onderzoek om te kijken wat er aan de hand is. Er kan dan een behandeling starten. Wij zijn niet van één orgaan, zoals een cardioloog, maar van het hele plaatje. We kijken zo breed mogelijk.”

Op de afdeling ziet Hannah, die gespecialiseerd is in infectieziektes, mensen die een bloedvergiftiging hebben of een andere infectie. Op de poli ziet ze mensen met gewichtsverlies, vermoeidheid, een hoge bloedruk of mensen met koorts. “Dit zijn mensen die een chronische klacht hebben en dan kom je er bijvoorbeeld achter dat iemand een auto-immuunziekte heeft.” De afgelopen vijftien jaar heeft ze een aantal verschuivingen waargenomen. Zo was de huisarts vroeger de vertrouwenspersoon van de patiënt. Tegenwoordig zijn er veel waarnemers en heb je niet altijd dezelfde huisarts. “Je ziet ook dat mensen niet langer wil aannemen wat hun huisarts zegt en het zogezegd hogerop zoeken, om een bevestiging te krijgen van wat de huisarts heeft gezegd. In mijn ogen is dat niet altijd nodig, maar mensen hebben die behoefte wel. Het antwoord van de huisarts is helaas niet altijd bevredigend voor de patient.”

“Ik denk dat er ook een mentale vermoeidheid is”

Daarnaast ziet ze veel mensen met vermoeidheidsklachten. “Dat is echt opvallend”, aldus Hannah. Vermoeidheid is geen ziekte en vaak heeft ze geen antwoord op de vraag waarom iemand zo vermoeid is. “Ze komen dan naar mij toe en willen uitsluiten dat ze geen ziekte onder de leden hebben. Na wat onderzoeken blijkt alles in orde te zijn.” Waarom zijn we zo moe? “Dat is voor iedereen anders, maar ik zie wel veel terug in leefstijl. Ik denk dat er ook een mentale vermoeidheid is. We willen dat het leven zinvol is en daar leggen we veel druk op. Daarnaast zijn we continu bereikbaar.” Sommige mensen zoeken iets achter elk klein dingetje wat ze voelen. Dat moet dan vervolgens verklaard worden. “Soms heb je weleens een hartklopping, dat is een normale reactie van het lichaam. Als je met al die dingen bezig bent, kan dat stress geven.”

Hannah ziet ook veel mensen die klachten houden nadat ze een (vermeende) corona infectie hebben gehad. Ze komen met vermoeidheidsklachten bij haar en relateren dat aan een corona infectie. “Dit is een bekend fenomeen. Voordat de coronacrisis er was, zag ik mensen met vermoeidheidsklachten na een infectie. Mensen met een longontsteking of de ziekte van Lyme kunnen ook lang moe zijn en moeten hun conditie hervinden. Het is nu anders, omdat er een vergrootglas op ligt. Ik zie dat mensen baat hebben bij begeleiding, en waar nodig een revalidatietraject. Veel patiënten knappen uiteindelijk weer op. Ik vind het de taak van een arts om patiënten hoop en vertrouwen te geven, met name in hun lichaam.”

Stichting Artsen Collectief

Hannah is medeoprichter van Stichting Artsen Collectief. Ze zag vanaf het begin van de coronacrisis veel angst bij mensen. Die angst was volgens haar niet altijd terecht en richtte veel schade aan. “De bezorgdheid over de nevenschade van de maatregelen had een negatieve werking op mensen. Ik vroeg me af of dit in verhouding stond. Ik had daar veel zorgen over.” Andere artsen hadden dat ook en wilden dat graag uitspreken, en vanuit die zorg is het collectief opgericht. Ze heeft een goede verhouding met haar werkgever en collega’s en heeft nooit commentaar ondervonden over de oprichting.

Hoe ervaart zij de separatie die er momenteel gaande is in de maatschappij? “Ik merk dat als je van mens tot mens spreekt, of dit nu collega’s zijn of je buurman, dat je heel vaak tot een goed gesprek kan komen. En dat die scheiding er niet hoeft te zijn.” Ze vermoedt dat de polarisatie vooral in de media zo wordt neergezet en extreme vormen aanneemt door de koppen en op sociale media. In de werkelijkheid ligt het volgens haar anders. “Iedereen bekijkt het van zijn eigen kant en tuurlijk zijn we het niet altijd met elkaar eens, maar dat geeft niet.”

Contact met elkaar

We zijn nog wat onwennig, aldus Hannah, bij een feestje of als er een ontmoeting is. Dat vindt ze lastig. “Voor mij is het anders, want ik ben elke dag naar mijn werk gegaan en heb contact gehad met mensen. Ik denk ook dat het zo moet zijn, juist dat contact met elkaar. De ontmoeting tussen mensen is heel belangrijk, laten we dat niet verliezen. En dat hebben we zelf in de hand. Je kan ervoor kiezen om bij de buurman naar binnen te gaan. Dat is wat ons mens maakt. Ik merk dat patiënten ontspannen door de manier waarop ik met ze omga. Sommige van hen komen angstig binnen met een mondkapje op. Als ze zien dat ik me gewoon beweeg, doet dit iets met ze. Ja, er is een virus, dat is vervelend. Als je klachten hebt, blijf je thuis. Mijn schoonouders pasten vroeger op onze kinderen. Als zij verkouden waren, hielden we ze thuis. Maar als je gezond bent en geen klachten hebt, kan je met elkaar samenkomen.”

Haar hoop is gevestigd op meer ondersteuning van de zorg en dat er voldoende handen aan het bed zijn. “Zorg dat die IC robuust is en dat je die kunt uitbreiden als het nodig is. Zet mensen in die meerdere taken kunnen doen. Als stichting zijn we teleurgesteld dat de motie voor extra uitbreiding van de IC onlangs niet is aangenomen. Wat hebben we dan geleerd? Zet daar juist geld op in. Ga de zorg op orde brengen en zorg ervoor dat er een goede beloning is voor verpleegkundigen. De weg naar voren in de gezondheidszorg is de weg van de preventieve in plaats van reactieve zorg, dus gezondheid bevorderend. Hoe maken we mensen gezonder dan we nu doen, waarbij ze zelf een rol hebben in hun genezing.”

“Ik neem niet alles dat wordt gezegd als zoete koek aan en ga zelf op onderzoek”

Wat Hannah geleerd heeft van de afgelopen anderhalf jaar is dat ze meer is gaan vertrouwen op haar intuïtie en dat ze haar observaties uitspreekt. “Ik neem niet alles dat wordt gezegd als zoete koek aan en ga zelf op onderzoek. Maar dat zat al in mijn aard. Ik ben daar nu veel opener over. Ik heb gemerkt dat ik het moet uitspreken naar mezelf en naar anderen.” Tijdens de eerste golf zat Hannah in het crisisteam. Van zichzelf heeft ze een wat afwachtende houding. “Ik was niet altijd iemand die haar mening liet horen. Ik heb geleerd die te laten horen en dat die ook belangrijk is in het meewegen.”

We hebben volgens haar mensen nodig die kritische vragen stellen om als geheel verder te komen. “Gebruik deze vragen om tot een beter resultaat te komen. Het gaat over open met elkaar spreken. Op mijn werk zie ik artsen die dat niet durven omdat ze zich niet veilig voelen om zich te uiten. Ik pleit ervoor om wel het gesprek aan te gaan over de situatie waarin we nu zitten op een manier zoals we dat ook doen met andere onderwerpen. Angst verkrampt. Dat zie ik bij patiënten. De angst in hun ogen heeft een impact op hun ziekteproces. Het maakt ze zieker dan ze al zijn.”