Nieuw jongerenplatform WTFFF!? biedt (h)erkenning en hulp na online seksueel misbruik

Vanuit haar functie als directeur voor Fonds Slachtofferhulp ziet Ineke Sybesma al geruime tijd dat online en offline in elkaar overlopen en dat er geen passende hulp is voor jongeren die met online seksueel geweld te maken krijgen. Met het onlangs gelanceerde jongerenplatform WTFFF!? wil het Fonds jongeren in de leeftijd van 12 en 25 jaar hulp bieden en leren dat het versturen van naaktbeelden oké is, maar het doorsturen niet. Op het platform staan de ervaringsverhalen van vijf jongeren centraal, die online seksueel misbruik hebben meegemaakt en dit hebben overwonnen.

Jaarlijks worden ruim 100.000 kinderen en jongeren slachtoffer van een vorm van online seksueel misbruik, zoals sextortion (afpersing met seksueel getint beeldmateriaal), grooming (online kinderlokken) of shame sexting (het ongewenst verspreiden van seksueel getint beeldmateriaal). Dit aantal neemt alleen maar toe. Ineke werkt al 18 jaar bij Fonds Slachtofferhulp, waar dertig mensen werken, en heeft in die periode veel zien veranderen. We hebben volgens haar te maken met generatie Z, de eerste generatie die geen verschil maakt tussen een offline en online realiteit en persoonlijkheid. Hier is veel onderzoek naar gedaan. “Als je tegen je kind zegt: doe je telefoon eens weg, dan ontneem je ze een deel van hun realiteit. Ze maken geen verschil meer, niet in hun contacten en ook niet in hun seksuele beleving.”

Geen goede hulp

Voor zedenslachtoffers is er volgens Ineke al heel lang geen goede hulp. Vanaf de jaren zeventig wordt er al tevergeefs gezocht naar een goede opvang. “Dit is niet gelukt, omdat seksueel geweld op één hoop wordt geschoven met huiselijk geweld. Soms is dat ook zo, maar heel vaak niet. Je moet die twee apart van elkaar houden.” Vanuit het Fonds wordt er gekeken voor welke slachtoffers er niets is qua hulp, om vervolgens kritisch te onderzoeken waar ze met hun donateursgeld een bijdrage kunnen leveren. Toen Ineke de afgelopen vijf jaar zag dat er in navolging van offline seksueel geweld steeds vaker sprake was van online geweld, wist ze: hier moeten we ons best voor gaan doen.

Het platform WTFFF!? speelt in op de informatie- en hulpbehoeften van jongeren na het meemaken van online seksueel grensoverschrijdend gedrag of misbruik. Er wordt doorverwezen naar Centrum Seksueel Geweld, Helpwanted.nl en Fier, waar speciaal getrainde professionals de best mogelijke hulp bieden. Wij coördineren en monitoren en kijken wat we met alle verhalen kunnen doen. We zetten nieuwe informatie op de site en alles gaat in samenwerking met een klankbordgroep. Daarnaast worden we geholpen door een bureau. Anno 2022 moet je veel met beelden werken, het art work is heel belangrijk. De communicatie moet kort en bondig zijn, de taal recht voor zijn raap. We gebruiken veel straattaal en afkortingen.”

Vanuit het Fonds leren ze veel van het platform en dat is ook de insteek. “We willen weten waar het misgaat en wat we kunnen doen, zodat het niet misgaat. We willen leren wat de jongeren nodig hebben om zich gesteund te voelen. En we willen graag leren wat de beste manier van hulpverlening is.”

“Dat er voor deze vrouwen niets is, levert een vorm van onrecht op”

Naast Ineke haar focus op seksueel geweld, doet ze een boel lobbywerk in Den Haag, waar de wetgeving rondom zedenstrafrecht volgens haar niet goed wordt uitgevoerd. “Het onrecht is groot wat mensen wordt aangedaan. De impact van een zedendelict is groot. Als je zelf een vrouw bent, raakt het je meer. Je kan je meer inleven. Dat er voor deze vrouwen niets is, levert een vorm van onrecht op. Dan wil ik daar iets voor doen. Dat heb ik altijd gehad: strijden tegen onrecht. Dat heb ik van huis uit met de paplepel meegekregen, dat je iets moet betekenen voor mensen die het minder hebben.” Daders zijn volgens haar veel creatiever dan vroeger en de manieren waarop er seksueel geweld kan plaatsvinden, is toegenomen. “Daders kunnen vrouwen online dingen laten doen die ze nooit van plan zijn geweest. Dat is wel beangstigend.”

De toename in online geweld betekent dat er ook iets in het strafrecht moet veranderen, aldus Ineke. “Het moet veel beter geregeld worden. Als de pakkans groter wordt en als online daden strafbaar worden, dan hoop je dat dit kan helpen. Als je beeldmateriaal verspreidt, krijg je alleen een boete. Er komt een nieuwe zedenwet aan, want het is noodzakelijk dat deze moderner wordt en past bij het leven van vandaag. Die we nu hebben is dertig jaar oud.” Verschillende partijen hebben advies gegeven over de inhoud van deze wet, zo ook Fonds Slachtofferhulp. “Wij hebben ingezet op online, omdat we vanuit ons werk zien dat dit enorm toeneemt. Het is niet zo lang geleden dat ik bij het ministerie van Justitie zat en zei dat ze de zedenwet moesten aanpassen. Toen kreeg ik nog te horen dat online zedendelicten daar niet bij hoorden. Dat lijkt nu heel schoorvoetend een draai te nemen.”

“Voor veel plaatjes die momenteel gebruikt worden op pornosites is geen toestemming”

Het hoort bij deze tijd en de seksuele ontwikkeling van jongeren om naaktbeelden te versturen. In vertrouwen moet dat volgens haar kunnen. Het misbruik hiervan moet bestraft worden. “We willen jongeren leren dat het niet hun fout is als ze iets versturen, maar de persoon die het doorstuurt, wel fout zit. Die moet als dader worden gezien en dat misbruik moet bestraft worden. Dit gebeurt nu niet. Voor veel plaatjes die momenteel gebruikt worden op pornosites is geen toestemming. Veel van die plaatjes halen mensen van het net en dat zijn beelden die in vertrouwen erop zijn gezet. Dat wordt misbruikt en vervolgens verschijnen ze op een pornosite. Als dat niet meer mag, zou dat helpen.”

Voor de toekomst heeft ze zeker nog plannen, zoals een platform voor docenten en ouders. “De inzichten die wij verkrijgen en wat wij leren van jongeren, dat wil je toch weten, als ouder. Je kan niet zeggen als ouders: doe dat nou niet of ga van dat scherm af. De helft van de persoonlijkheid van jongeren is online, en daar hoort seksualiteit ook bij.”