“Ik heb diep respect voor de scholen hoe ze het gedaan hebben tijdens de coronacrisis”

Fije Hoogland
Fije Hoogland
Foto: Dijkstra Fotografie

Het onderwijs is een machtig mechanisme en een vormend instituut om kansen te bieden aan kinderen, aldus Fije Hooglandt. Ze werkt als bestuurder voor Stichting Talent Primair, en zorgt ervoor dat het goed gaat met de 24 basisscholen die onder de stichting vallen en kijkt waar ze steun nodig hebben. “Ik vind het interessant om na te denken over de vraag hoe ons onderwijs eruit moet zien opdat het mee helpt bouwen aan een samenleving die we met z’n allen wensen.”

Haar affiniteit met het onderwijs is er al langer. Fije studeerde Nederlands en werkte kort als docent Nederlands. Het vak Nederland was echter niet haar grootste affiniteit. Ze heeft twintig jaar voor de onderwijsinspectie gewerkt, voordat ze vier jaar geleden solliciteerde bij de stichting. “Als je kijkt naar wat het onderwijssysteem in de jaren vijftig tot zeventig heeft betekend voor de emancipatie van grote groepen mensen, dat is gigantisch. Het onderwijs heeft in de structuur veel mensen kansen gegeven om door te leren en te groeien. Aan de andere kant belemmert het onderwijs sommige mensen ook om hun talenten te ontplooien. Dat zien we nu ook.” Het zijn dit soort mechanismes die haar fascineren aan het onderwijs.

“Becijfering is niet een objectieve maat van behering, maar meer een rangorden van kinderen op een lijn”

Nu ook weer, vervolgt Fije. “Het onderwijssysteem is een machtig voertuig in de bescherming van onze democratische waarden. Benutten we die genoeg? Er liggen altijd dergelijke vraagstukken bij het onderwijs die relevant zijn voor hoe we als maatschappij met elkaar omgaan.” Al tijdens haar studietijd was ze geboeid door vraagstukken zoals het effect van hoe leraren kinderen cijfers geven. “Als docenten cijfers geven is er altijd twintig procent onvoldoende ongeacht hoe goed de kinderen het gemaakt hebben. Die kinderen vallen dus uit en daarmee duw je de onderste kant weg. Die becijfering is niet een objectieve maat van behering, maar meer een rangorden van kinderen op een lijn. Er is altijd een percentage dat het niet goed genoeg doet, terwijl ze de stof wellicht best beheersen. Het geven van cijfers doen we massaal in het voortgezet onderwijs en dat zou wel anders mogen. Er is geen land in de wereld waar zoveel cijfers worden gegeven als in Nederland. En dat doen docenten zichzelf aan.”

In haar huidige werk houdt Fije zich bezig met het basisonderwijs. Wat neemt ze momenteel waar? “Er zijn nog zoveel zieken en is er zoveel discontinuïteit door corona. Een ander probleem is het lerarentekort. Dat speelt meer binnen het basisonderwijs dan bij het voortzetonderwijs. Dat tekort is er al een tijdje en wordt alleen maar groter de komende tijd. We proberen effectief te vissen in de vijver met te weinig leerkrachten. Je probeert het beter te doen dan een andere basisschool en hoopt dat ze naar jou komen. Je probeert binnen de grenzen die je hebt een zo goed mogelijke werkgever te zijn, zodat de leraren die je hebt het fijn vinden en hun werk goed kunnen doen. Maar in die vijver zit nu eenmaal te weinig vis.”

Antwoord op het lerarentekort

Door het tekort aan leraren, focust Fije zich op het anders organiseren van onderwijs. Hiervoor nodigt ze de scholen zelf uit om hierover na te denken. Het is momenteel overwegend leerstofjaarklassensysteem. Dit betekent dat je één docent hebt op een groep van pakweg 25 leerlingen. “Als die uitvalt, moet je de kinderen vaak naar huis sturen omdat er geen vervanging meer is. Als je het onderwijs anders gaat organiseren en meer focust op teamsgericht onderwijs, voorkom je dergelijke situaties. Dan heb je bijvoorbeeld negentig leerlingen die een team van docenten hebben die verantwoordelijk zijn. Als er dan een docent uitvalt, kan je mensen flexibel inzetten, waardoor je de druk wat kan opvangen. Dit is wel een grote verandering, maar ik denk wel dat dit een antwoord is op het lerarentekort. In een dergelijke organisatievorm is het mogelijk om mensen in te zetten die niet perse een onderwijsbevoegdheid hebben. Je kunt bijvoorbeeld kunstenaars uitnodigen die onder supervisie van een leraar met kinderen cultuurprojecten oppakken.”

Als bestuur willen je niet zeggen hoe scholen hun onderwijs moeten geven en waar zij accenten leggen. Dat kan je niet van bovenaf opleggen. “Wij zien wel welke urgente kwesties er op ons afkomen en proberen we onze scholen en directeuren aan te zetten om hierop voor te sorteren.” Haar dagelijkse werk is niet hands on op de scholen, maar ze ziet wel als een school het moeilijk heeft en er extra steun nodig is. Er zijn kwaliteitsmedewerkers die ter plekke kunnen helpen. Haar werk is veelzijdig, zoals het op weg helpen van een directeur bij een fusie traject, het bespreken van een klacht van ouders over de school en een werkoverleg over hoe een studiedag voor directeuren wordt ingericht. “En ik houd me ook bezig met de jaarkalender waar alle scholen rekening mee moeten houden voor het komende schooljaar. Het is heel divers. We zijn als bestuur verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de scholen en voor de kwaliteit van het onderwijs. We houden een vinger aan de pols.”

“Het digitaal onderwijs kan goed werken voor de zelfstandigheid van kinderen”

De afgelopen twee corona jaren hebben de scholen en de teams heel hard getroffen. De directeuren en team hebben veel voor hun kiezen gehad, aldus Fije. Daarnaast moest er heel snel een hybride vorm van onderwijs worden ingericht. “We hebben toen ook een studiedag met de directeuren gedaan om te kijken wat er nodig is en of het allemaal lukt. Het is wel belangrijk, ook naar de ouders toe, dat het onderwijs zo goed mogelijk doorgaat. Het digitaal onderwijs kan goed werken voor de zelfstandigheid van kinderen. De afgelopen twee jaar is dus ook een impuls geweest om het onderwijs te moderniseren. Dat hebben we willen benutten. Ik heb diep respect voor de scholen hoe ze het gedaan hebben tijdens de coronacrisis. Vooral ook de directeuren hebben keihard gewerkt om het allemaal te regelen en elke keer in te spelen op nieuwe corona-situaties. Het is twee jaar lang crisismanagement geweest voor hen. Ze hebben topprestaties neergezet, in ieder geval in mijn stichting. En dat terwijl ze nauwelijks meer betaald krijgen dan een leraar.”

De betaling zou zeker meer mogen zijn, beaamt Fije. We mogen volgens haar meer geld over hebben voor maatschappelijke functies. “Nederland geven we weinig geld uit aan ons onderwijs in vergelijking tot veel andere landen. Met meer gelden zouden we het beroep van leraar weer aantrekkelijker kunnen maken. Leraren kunnen dan werken met kleinere groepen en met minder direct lesgevende tijd. Er moet meer tijd zijn om de lessen samen voor te bereiden en om professioneel te reflecteren, ook samen binnen je team. Hoe kan je je werk beter doen? Dat maakt je werk leuker, houdt het vak boeiend en krijg je meer energie van. Het zorgt ervoor dat je als leraar niet uitgehold raakt. Dat ligt nu wel op de loer, waardoor ze parttime gaan werken. Docent zijn is een zwaar beroep en leerkrachten hebben heel snel het gevoel dat ze niet ieder kind gezien hebben. Dat geeft een gevoel van voortdurend falen. Ze houden het vol omdat ze het met zoveel plezier doen.”

Ze is van plan om nog lange tijd in het onderwijs te blijven werken, “een fascinerende wereld en een mooi vakgebied”. Ik heb het gevoel dat ik op alle lagen bezig ben, van het individuele kind tot aan het vormen van de maatschappij. Dat is prachtig. Het is intellectueel en het ontroert.”