Van de ouders praat 75% met hun kinderen over het aangeven van seksuele grenzen in relaties. En hoewel bijna alle ouders (93%) vinden dat hun kind bij de ander grenzen moet checken, praat slechts 34% daarover met hun kind. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Waar ligt de grens?’ van Rutgers, expertisecentrum seksualiteit, onder 952 jongeren van 12 tot 18 jaar en een van hun ouders/opvoeders. Ook blijkt dat ouders vaker met hun dochters praten over het aangeven van grenzen, en met hun zoons vaker over het respecteren van grenzen.
Het opinieonderzoek, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport, gaat over hoe jongeren denken over seksueel grensoverschrijdend gedrag en welke factoren in de opvoeding hieraan bijdragen. Er zijn vier bekende mediacasussen van recente gebeurtenissen aan jongeren en ouders voorgelegd om zo houdingen ten opzichte van seksueel grensoverschrijdend gedrag te meten. Het onderzoek is onderdeel van het vandaag door het kabinet aangekondigde
nationaal actieprogramma rond seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Duidelijker nee zeggen
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het grootste deel van de respondenten seksueel grensoverschrijdend gedrag in de casussen afkeurt. Maar rond de casus van Ali B. vindt een meerderheid van de jongeren (57%) en de ouders (52%) dat de vrouwen ook duidelijker nee hadden moeten zeggen. Zij leggen daarmee een deel van de verantwoordelijkheid bij de vrouwen neer.
Genderverschillen
Jongens en vaders lijken over het algemeen iets minder afkeurend ten opzichte van seksueel grensoverschrijdend gedrag dan meisjes en moeders. Deze genderverschillen zijn ook zichtbaar in de reacties op de casussen. Zo zegt bijvoorbeeld 29% van de jongens en 40% van de vaders dat het maar een grapje was van Johan Derksen (die op tv besprak een kaars in een bewusteloze vrouw gestoken te hebben) tegenover 17% van de meisjes en 23% van de moeders. De jongere generatie keurt dit dus vaker af dan hun ouders.
Cultuurverandering
Het onderzoek laat zien dat ouders nog meer gestimuleerd moeten worden om met hun kinderen te praten over relaties en seksualiteit én onderwerpen als seksuele grensoverschrijding en consent. “Dat is een belangrijke sleutel voor de cultuurverandering waarover sinds het afgelopen jaar uitgebreid maatschappelijk debat wordt gevoerd,” zegt onderzoeker Hanneke de Graaf. “Ook onderwerpen als stereotiepe gendernormen, de dubbele seksuele moraal en victim blaming
zouden vast onderdeel moeten worden van de opvoeding.”
Opvoedondersteuning
Daarvoor lijkt nog een wereld te winnen. Zeventig procent van de ouders geeft aan geen behoefte te hebben aan informatie over seksuele opvoeding. Slechts 5% van de ouders geeft aan te willen weten hoe ze hun kind kunnen leren om de seksuele grenzen van anderen te respecteren. “Om de seksuele opvoeding thuis te verbeteren, zou de overheid veel meer moeten investeren in opvoedondersteuning en in campagnes gericht op ouders en jongeren,” aldus Hanneke.