Het Openbaar Ministerie eist een werkstraf van 240 uur tegen een 26-jarige Rotterdammer die wordt verdacht van het veroorzaken van een dodelijk ongeval in Rozenburg. Bij het ongeluk kwam de 11-jarige Mads uit Rozenburg om het leven. Naast de taakstraf eist de officier van justitie een rijverbod van een jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
De man reed op 4 november 2021 aan het einde van zijn werkdag met een bestelbus over de Laan van Nieuw Blankenburg, waar om 17.45 uur het slachtoffer overstak met zijn fiets. Volgens het OM reed Feraidoun S. minstens 72 kilometer per uur, maar de verdachte ontkent dat hij de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom overschreed.
S. vertelde maandag in de rechtbank in Rotterdam dat hij geen haast had en dat hij in het donker en de regen de overstekende fietser te laat had opgemerkt. Hij kampt met herbelevingen, slapeloosheid en een schuldgevoel. "Sorry zeggen tegen de familie is natuurlijk niet genoeg", zei S.
"Morgen is het zeshonderd dagen geleden dat we Mads voor het laatst in het leven hebben gezien", zei de moeder van het slachtoffer. "Mads was naar een open dag voor de middelbare school geweest, maar ik heb hem nooit kunnen vragen hoe het was, want hij kwam niet meer thuis." Ze omschreef haar zoon als lief, creatief en grappig.
"Een tijdlang hebben we de toedracht van het ongeval niet geweten. Pas in november vorig jaar kregen we te horen dat de bestuurder veel te snel gereden had op deze donkere namiddag. Hij is twee zebrapaden gepasseerd en was op weg naar de derde, waar mijn zoon wilde oversteken. Mijn zoon wilde naar huis, naar mij en zijn broer."
Tegen de verdachte zei de moeder: "In mijn ogen ben jij verantwoordelijk voor de dood van mijn lieve mannetje Mads. Ik hoop dat je ervan hebt geleerd, maar de prijs voor deze les is veel en veel te hoog."
De advocaat van S. pleitte voor vrijspraak. Ze plaatste vraagtekens bij de accuraatheid van de berekeningen van de gereden snelheid. Die snelheid is berekend op basis van zijn mobiele telefoon en het gps-systeem in de auto. Volgens de raadsvrouw is het geen hard bewijs. Ook merkte ze op dat de fiets van het slachtoffer mogelijk onverlicht was en slecht zichtbaar. De fiets was voorzien van losse fietslampjes die na het ongeluk niet brandden.
De rechtbank doet op 10 juli uitspraak.