Rekenkamer: financieel beheer kabinet voor derde jaar onvoldoende

Foto: ANP

De rechtmatigheid van 15,5 miljard euro aan verplichtingen (beloofde uitgaven) die de Rijksoverheid in 2021 aanging, is niet met zekerheid vast te stellen. Dat stelt de Algemene Rekenkamer: bij deze verplichtingen is het onzeker of aan de geldende regels is voldaan. Dat het kabinet voor het derde jaar op rij over de schreef ging, noemt de Rekenkamer “zorgwekkend”. Het kabinet kan zich volgens de toezichthouder niet meer verschuilen achter crisismaatregelen.

Zo’n groot bedrag aan mogelijk onrechtmatige verplichtingen is nog niet eerder voorgekomen, afgezien van de aankoop van ABN Amro in 2008.

De onduidelijkheid van de rechtmatigheid van daadwerkelijke uitgaven ging net over de toegelaten grens van 1 procent. Van 99 procent van de uitgaven en verplichtingen moet met zekerheid te zeggen zijn dat ze volgens de geldende regels zijn aangegaan, vindt de Rekenkamer.

Voor het derde jaar op rij lukte dat het kabinet niet. “Het ijs is dun, soms te dun. En het is niet altijd mogelijk gebleken om hard over zwakke plekken heen te schaatsen”, zegt de Rekenkamer. De controleur houdt toezicht op de manier waarop het kabinet belastinggeld uitgeeft, en kijkt vooral naar de zuinig-, zinnig- en zorgvuldigheid van de uitgaven en verplichtingen.

In 2020 was het grootste zorgenkindje het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), waar enkele miljarden mogelijk onrechtmatig waren uitgegeven of toegezegd. De problemen bij dat departement “zijn kleiner geworden, zowel in absolute getallen als verhoudingsgewijs”. Maar de Rekenkamer spreekt in zijn verantwoordingsonderzoek nog altijd van “een ernstige onvolkomenheid”. Van “een fors deel van de uitgaven die het ministerie deed en de verplichtingen die het aanging” staat de rechtmatigheid nog niet vast.

Een deel van de onrechtmatigheid komt bij Defensie vandaan, voegt de Rekenkamer toe. Bij 1,4 miljard aan aanbestedingen zijn fouten gemaakt. “Ook lichtte de minister het parlement niet steeds tijdig in over uitgaven,voortvloeiend uit wijziging van beleid.” Hierbij gaat het om ruim 1 miljard.