Boek ‘Geef dat kind een slok jenever’ roept ouders op weer gewoon te gaan doen

12 nov 2017, 11:45 Landelijk
persfoto credit wout jan balhuizen kopie2
Wouter Jan Balhuizen

Volgens schrijfsters Els Rozenbroek (59) en Dorine Hermans (57) is de balans in opvoedland volledig doorgeslagen. Ouders doen er volgens hen alles aan om hun kostbare kroost een zo’n gelukkig mogelijk leven te geven, maar is het niet tijd dat we weer even gewoon gaan doen? “Kinderen worden steeds minder weerbaar, omdat ouders zich de hele dag met ze bemoeien.”

Zowel Els als Dorine zijn geboren in het tijdperk vóór de pil, toen de meeste vrouwen kind na kind kregen. Soms waren het er zeventien, soms drie; je had er weinig over te zeggen, aldus Els. “Je had het als moeder in die tijd hartstikke druk met het huishouden en de kinderen groeiden een beetje vanzelf op. Als je er zes had en eentje moest naar het vmbo, maakte dat niet zoveel uit. Mijn ouders hebben zes kinderen gekregen. Die hebben ze gewassen, gekleed, gevoed en naar school gestuurd. Of de kinderen gelukkig waren, stond niet bovenaan hun prioriteitenlijstje.” Dat is volgens Els anno 2017 wel andere koek.

“Vroeger gingen ouders niet mee naar open dagen”

Kinderen worden sinds de pil heel bewust gekozen, wat volgens Els tot gevolg heeft dat alles geweldig, leuk en gezellig moet zijn. “Het leven is niet altijd leuk. En hoezo moet alles gezellig zijn? Laat het kind zelf problemen oplossen en back off

.” Kinderen worden steeds minder weerbaar, omdat ouders zich de hele dag met ze bemoeien, tot aan de universiteit aan toe. Zelfs opleidingen worden platgebeld volgens Els door bezorgde ouders, omdat ‘hun Pieter’ gezakt is voor zijn tentamen en dit waarschijnlijk door het overlijden van de poes komt. “Vroeger gingen ouders niet mee naar open dagen, nu is dat normaal. En de juffen? Die hebben het momenteel zwaarder met de ouders dan met de kinderen.”

In hun boek ‘Geef dat kind een slok jenever’ geven Els en Dorine antwoord op opvoedvragen met de kennis van toen en nu. “Voor een kind is het niet leuk als elke stap die hij of zij zet, wordt geapplaudisseerd of bekritiseerd. Een kind moet kunnen ademen, maar dat is knap lastig als je ouders boven je hoofd cirkelen. Het is een zware opgave om kinderen een volmaakte jeugd te geven.” Dat dit een zware opgave is, en vooral ook voor de relatie, blijkt wel uit de vele scheidingen die plaatsvinden in de eerste vier jaar na het krijgen van een kind. “Dit is een tragisch gevolg van het feit dat vooral moeders na de geboorte alleen nog maar oog hebben voor hun kind. Het huwelijk doet er dan even niet meer toe. In de jaren vijftig was het volstrekt normaal je huwelijk voorop te stellen en dan pas je kinderen. In alle boeken van die tijd stond: ‘zorg dat je huwelijk goed blijft, want daarbij gedijen de kinderen het beste’. Dat is een heel gezonde opstelling. Concentreer je wat meer op jezelf en wat minder op of je kind van een schommel valt. Al die energie die dan overblijft, gooi die in je relatie. Het grootste cadeau voor kinderen is kunnen opgroeien in een stabiel gezin.”

cover

“Dit is een vorm van kindermishandeling”

Daarnaast moet alles perfect zijn. Dit zorgt er volgens Els voor dat met name veel vrouwen een burn-out krijgen. “Moeders moeten in goede conditie zijn, maar ze zijn oververmoeid. We moeten én werken én slank zijn én pumps dragen én schattige kindjes krijgen, die er ook nog eens prachtig uitzien, en bij papa en mama in bed mogen slapen. Zelfs de kinderwagen moet perfect zijn. Ik zou dan ook burn-out krijgen.” Het is volgens haar niet gezond dat kinderen tegenwoordig overal inspraak in hebben. “Dit is een vorm van kindermishandeling. Je zou toch maar bij alles een keuze krijgen. Dat is toch niet te doen voor een kind van vier? We betrekken kinderen overal bij, van wat ze willen eten tot waar ze naartoe willen met vakantie. Met een puber is dat prima, maar niet met een kleuter.”

Volgens Els zijn we een beetje aan het doorslaan met alle bakfietsmoeders, borstvoedingmoeders en draagdoekmoeders. “Er worden hele oorlogen uitgevochten op internet tussen moeders. Zo heb je een groeiende beweging van draagdoekmoeders die van mening is dat je je baby vanaf de geboorte bij je moet dragen. Je ziet jongens van zeven jaar oud nog in zo’n doek zitten. Dat is goed voor de binding, wordt er dan gezegd. Ik vind het ziekelijk. Jongens moeten rennen en niet in een lap hangen. Daarbij lijkt het woord ‘nee’ anno 2017 verboden te zijn en horen kinderen nooit dat ze iets niet goed doen. Zo leveren we kinderen af aan de maatschappijdie denken dat ze het middelpunt van de wereld zijn. We hebben nu al veel narcisten rondlopen die net zijn afgestudeerd.”

Heeft Els nog tips waarmee we de opvoeding weer wat meer in balans kunnen krijgen? “Geef je kind een heleboel liefde en veiligheid en laat het voor de rest gaan; als je het beter weet dan de juf, moet je zelf juf worden, maar niet de juf gaan terroriseren. Maak daarnaast je kind weerbaar. Tuurlijk moet je ernaar streven de jeugd van je kind zo fijn mogelijk te maken, maar het is helemaal niet erg als je kind een flinke duw krijgt in de zandbak. Het hoort erbij, het leven is niet altijd een feestje, dus bemoei je er niet mee.”