Het realiseren van 75.000 opvangplekken voor Oekraïense vluchtelingen is "een extra flinke opgave", maar het kan wel. Dat zegt Hubert Bruls, voorzitter van het Veiligheidsberaad. Volgens de burgemeester van Nijmegen zijn de veiligheidsregio's aan het inventariseren welke regio's nog opvang kunnen leveren. Ze verwachten daar maandag een optelsom van te hebben.
Het kabinet wilde rond deze tijd 50.000 bedden voor Oekraïners beschikbaar hebben, maar dat is nog niet gelukt. Volgens de burgemeesters van het Veiligheidsberaad is dat helemaal geen probleem, omdat er ook nog niet zoveel Oekraïners in Nederland zijn. "De toestroom van vluchtelingen gaat geleidelijk en dat is gunstig voor de voorbereidingen. Er hoeft niemand onder de brug te slapen. We hadden in twee weken tijd 25.000 plekken. In mei zullen we de 50.000 plekken wel gaan bereiken", aldus Bruls.
Dat het kabinet 75.000 plekken wil hebben is voor het beraad geen nieuws, aldus Bruls. "Daarom zijn we in de regio's aan het kijken wie nog meer opvang kan leveren. Sommigen hebben nog duizenden plekken, anderen zitten vrijwel vol. Het wordt wel moeilijker om plaats te vinden, want de voor de hand liggende ruimte is op." In een aantal regio's wordt nu gekeken naar gebouwen die geschikt zijn als studentenhuisvesting of als starterswoningen, nadat de Oekraïners weer vertrokken zijn.
Of er ook daadwerkelijk 75.000 plekken nodig zijn, nu de beschikbare opvangplaatsen op dit moment niet eens vol zijn, is geen vraag voor Bruls, zegt hij. "Allerlei organisaties zeggen dat die stroom mensen naar Nederland komt. Dan is het verstandig om je daarop voor te bereiden."