Het vertrouwen in de Tweede Kamer in Nederland is vorig jaar afgenomen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de jaren ervoor was er juist sprake van een gestage stijging van het vertrouwen. In andere instituties, zoals rechters, de politie en het leger, nam het vertrouwen juist toe in 2021 of bleef het gelijk.
Een en ander blijkt uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn, dat sinds 2012 onder ruim 75.000 personen van 15 jaar of ouder is gehouden.
Van alle instituties nam het vertrouwen in de Tweede Kamer de laatste jaren het sterkst toe. Tussen 2012 en 2016 had gemiddeld zo'n 35 procent van de Nederlanders vertrouwen in dit instituut. Dit steeg naar 41 procent tussen 2017 en 2019 en kwam in 2020 zelfs uit op 53 procent. Vorig jaar echter zakte dat weer terug naar 42 procent. Het vertrouwen in de categorie 'politici' laat een vergelijkbaar patroon zien, aldus de CBS-onderzoekers.
Vorig jaar bleek uit onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) al dat het vertrouwen in de politiek afnam wegens de moeizame formatie en de politieke nasleep van de toeslagenaffaire. "De trend die het SCP beschreef, wordt met deze cijfers nog eens bevestigd", aldus onderzoeker Frank Notten van het CBS, die denkt dat aan de daling tot in het vierde kwartaal van 2021 nog steeds dezelfde oorzaken ten grondslag lagen.
Vertrouwen in rechters had vorig jaar 79 procent van de Nederlanders, in de politie eveneens 79 procent en in het leger 72 procent. In 2020 ging het respectievelijk om 77, 78 en 72 procent. Ook het vertrouwen in de Europese Unie nam toe. 53 procent had daar in 2021 vertrouwen in, tegen 48 procent in het jaar ervoor. De pers genoot vorig jaar iets meer vertrouwen (46 procent) dan in 2020 (39 procent).
Van alle instituties worden politici het minst vertrouwd: een op de drie zei vorig jaar vertrouwen te hebben in deze groep. Het vertrouwen in de medemens stijgt al jaren. Tussen 2012 en 2014 lag het percentage op 58 procent, in de tweede helft van 2021 was dat gestegen naar 67 procent.