ProRail zou een zerotolerancebeleid moeten hanteren als het gaat om dassen die langs het spoor leven. Dat zegt Friso Derikx, voorzitter van de Stichting Dassenwerkgroep Brabant. "Dassen worden getolereerd en kleine holen kunnen niet veel kwaad, maar zodra het burchten worden ontstaan er problemen."
Omdat de das een beschermde diersoort is, mag ProRail niet zomaar ingrijpen. Daarvoor is toestemming nodig van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Voor de dassen onder het spoor bij het Brabantse Esch en het Friese Molkwerum is een aanvraag ingediend maar volgens Derikx zou de spoorbeheerder een algehele ontheffing moeten hebben, zoals de waterschappen. "Bij de waterschappen is het risico van dassen al eerder onderkend", zegt Derikx. "In Oost-Brabant leven al jarenlang dassen, ook in de buurt van dijken. In de loop der jaren is duidelijk geworden dat ze problemen kunnen veroorzaken."
Doordat de dassenpopulatie zich meer en meer uitbreidt, komen de dieren op steeds meer plekken voor in Nederland. "En dus kunnen ze op grotere schaal voor overlast zorgen. ProRail had uit voorzorg al zo'n generieke ontheffing moeten krijgen", aldus Derikx, die het ziet als een preventieve maatregel. Met zo'n vergunning mag bij een beginnend hol namelijk direct worden ingegrepen, zodat er geen dassenburcht ontstaat.
De dassenburcht in Esch is volgens de voorzitter al zo'n vier jaar bekend, die in Molkwerum al zeven jaar. "Omdat de dieren er al zo'n lange tijd verblijven, zijn er meerdere grote holen die bovendien diep in de grond zitten. Daardoor moeten in Friesland de spoorrails en bielzen verwijderd worden. Als er eerder was ingegrepen, was het sneller opgelost." In Esch is de situatie volgens hem minder ernstig.
Volgens ProRail zitten er op veertig locaties in het land dassen bij en onder het spoor. Deze plekken worden nauwlettend in de gaten gehouden.