Zorgminister Hugo de Jonge kreeg in een Kamerdebat over zijn aanpak van de coronavaccinatie felle kritiek te verduren, maar denkt niet aan opstappen. Hij vindt zichzelf nog altijd de juiste persoon voor de baan, zei hij in antwoord op een vraag van PVV-leider Geert Wilders.
"Weglopen, niet bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen, de weg van de minste weerstand kiezen, dat is niet mijn manier van politiek bedrijven", aldus De Jonge. "Als ik de overtuiging zou hebben dat ik niet meer van toegevoegde waarde zou zijn, dan zou ik de eerste zijn om te zeggen: laat een ander het maar doen."
De Jonge ging wel opnieuw flink door het stof omdat de vaccinatiecampagne in Nederland veel later op gang komt dan in de rest van de Europese Unie. Als hij eerder de GGD'en had aangespoord om zich voor te bereiden op grootschalig vaccineren, had het prikken eerder kunnen beginnen.
De bewindsman benadrukt daarbij dat zijn ministerie, het RIVM en de gezondheidszorg "al tien maanden in crisisstand" staan. Hij vindt dat daar "een topprestatie" is geleverd. Dat daarbij ook fouten zijn gemaakt, noemt hij onvermijdelijk. "Dat hoort erbij."
Wilders neemt met de boetedoening van De Jonge geen genoegen en zegt het vertrouwen in de minister op. Zijn motie van wantrouwen kreeg alleen steun van Forum voor Democratie, DENK en het onafhankelijke Kamerlid Henk Krol. Dat is lang niet voldoende voor een meerderheid.