Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) is niet van plan een schadeclaim van de Argentijnse oud-piloot Julio Poch te erkennen. Poch stond in Argentinië terecht voor het uitvoeren van dodenvluchten tijdens de junta, maar werd vrijgesproken. Hij diende een claim in tegen de Nederlandse staat, omdat zijn arrestatie en uitlevering aan Argentinië met hulp van Nederland tot stand kwamen.
Nederland verstrekte in 2009 vluchtgegevens van Poch, die voor Transavia werkte, aan Spanje. Dat land arresteerde hem op de luchthaven van Valencia. Poch' advocaat Gert-Jan Knoops stelt dat Nederland ,,onrechtmatig'' heeft gehandeld in de zaak, schrijft Grapperhaus, bij zowel de aanhouding als de uitlevering.
Knoops maakt Nederland drie verwijten, die Grapperhaus bestrijdt. De minister verwijst daarbij onder meer naar twee uitspraken van de voorzieningenrechter.
Over het opsporingsonderzoek naar Poch schrijft Grapperhaus dat dit was gebaseerd op meldingen die het OM in 2006 van getuigen ontving. Op basis daarvan werd nader onderzoek gedaan. ,,Dat onderzoek leek de aanvankelijke verdenking te versterken'', aldus de minister. ,,Op basis daarvan is een rechtshulprelatie met Argentinië aangegaan. Er zijn geen aanknopingspunten voor het verwijt dat dit opsporingsonderzoek onrechtmatig is geweest.''