Het demissionaire kabinet maakt zich steeds meer zorgen over het oprukken van de Taliban in Afghanistan. Sinds mei hebben zij zo'n honderd districten veroverd, zei minister Ank Bijleveld (Defensie) in een debat in de Tweede Kamer. Minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Zaken) vindt de veiligheidssituatie "ontzettend zorgelijk" en is "absoluut niet" optimistisch over de ontwikkelingen in het land, waar ongeveer 30.000 Nederlandse militairen de afgelopen twintig jaar actief zijn geweest.
De NAVO kondigde in april aan de buitenlandse troepen terug te trekken. De terugtrekking moet uiterlijk 11 september zijn afgerond, maar gaat veel sneller dan verwacht. Sinds de terugtrekking begon, zijn de Taliban in opmars. Ze hebben al zeker een kwart van het land in handen.
Kaag wijst er wel op dat de situatie nu heel anders is dan in de jaren negentig toen de Taliban aan de macht waren. "Een hele generatie is opgevoed in een ander Afghanistan." Er zijn nu sterke maatschappelijke organisaties en vrouwen spelen een veel grotere rol. "Maar het is heel fragiel en omkeerbaar."
De laatste Nederlandse militairen keerden eind vorige maand terug. De Kamer komt al lang op voor de lokale Afghaanse tolken die voor de Nederlandse missie hebben gewerkt. Nederland heeft tijdens de inzet in Afghanistan de afgelopen twintig jaar met zeker 273 lokale tolken gewerkt.
De tolken kunnen met een speciale regeling naar Nederland komen. De Kamer wil meer tempo. Inmiddels zijn volgens minister Bijleveld negentig tolken en hun gezinnen overgekomen. Niet alle tolken die voor Nederland hebben gewerkt, willen overigens ook hierheen komen, aldus Bijleveld.