De twee mannen die verdacht worden van betrokkenheid bij het neerschieten van misdaadverslaggever Peter R. de Vries worden vrijdag voorgeleid. De rechter-commissaris bepaalt dan of de hechtenis langer gaat duren.
Een arrestant mag door de politie maximaal drie dagen worden vastgehouden. Daarna moet hij worden voorgeleid. De officier van justitie kan dan om verlenging van de bewaring vragen. De rechter-commissaris kan de hechtenis met maximaal twee weken verlengen. Na die veertien dagen kan bij zware verdenkingen een voorgeleiding volgen voor de raadkamer van de rechtbank. Die toetst en kan het voorarrest vervolgens met maximaal negentig dagen verlengen.
Daarna moet een openbare zitting in de rechtbank volgen. Bij zware verdenkingen, zoals moord of doodslag, gaat het dan meestal om een voorbereidende (pro-forma)zitting. Als het onderzoek is afgerond, volgt de inhoudelijke behandeling. Als een verdachte in voorarrest zit, moet iedere drie maanden een zitting in de rechtbank worden gehouden, om ten minste te kijken of het voorarrest nog legitiem is.
Iedere verdachte heeft recht op een advocaat. Dat kan een toegewezen piketadvocaat zijn. Maar het kan ook zijn dat een verdachte al een advocaat heeft, bijvoorbeeld uit een andere zaak. Advocaten mogen hun diensten ook aanbieden bij verdachten.
Piketadvocaten krijgen een zaak toebedeeld via de zogeheten piketcentrale van de Raad voor Rechtsbijstand. Zij hebben de keuze een zaak aan te nemen of te weigeren. In het geval van de verdachten van de aanslag op De Vries is het volgens diverse raadslieden niet ondenkbaar dat een piketadvocaat zichzelf of zijn praktijk niet met zo'n zeer beladen zaak wil belasten, ook omdat dit veiligheidsrisico's met zich kan meebrengen. Als er via de piketregeling geen advocaat kan worden gevonden, is het aan de president van de rechtbank (in dit geval Amsterdam) om een advocaat aan te wijzen.
In sommige gevallen - zeker bij de verdenking van zware misdrijven - kan besloten worden de verdachte na de arrestatie vast te houden in beperking. Dat wil zeggen dat hij met niemand contact mag hebben, behalve met de advocaat. Hoelang dit mag of kan duren, is niet wettelijk vastgelegd. Een reden om dit op te leggen kan zijn om het onderzoek niet te frustreren.
Vanaf het moment dat de beperkingen eraf zijn, mogen Openbaar Ministerie en de advocaat van de verdachte informatie over de zaak met de buitenwereld delen.