Kinderen van ouders die laagopgeleid zijn hebben vaker overgewicht of obesitas, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de periode van 2018 tot vorig jaar kwam overgewicht twee keer vaker voor onder kinderen van laagopgeleide ouders dan onder kinderen met hoogopgeleide ouders.
Van de kinderen van 2 tot 12 jaar met laagopgeleide ouders had meer dan een vijfde overgewicht. Onder leeftijdsgenootjes met hoogopgeleide ouders was dat ongeveer een tiende. Ruim 6 procent van de kinderen met laagopgeleide ouders had obesitas, onder kinderen van hoogopgeleide ouders was dat zo'n 2 procent.
De verklaring lijkt te zijn dat laagopgeleide ouders zelf vaker overgewicht of obesitas hebben dan hoogopgeleide ouders. Kinderen van ouders met overgewicht hebben op hun beurt weer vaker overgewicht dan kinderen van ouders met een gezonder gewicht.
Volgens het CBS is iemand laag opgeleid als diegene de basisschool, het vmbo, de eerste drie jaar van de havo of het vwo of een mbo niveau 1-opleiding heeft afgerond. Na het volgen van onderwijs in de bovenbouw van de havo of het vwo of aan een mbo-opleiding vanaf niveau 2 is iemand middelbaar opgeleid en onder het hoger onderwijs vallen het hbo en het wetenschappelijk onderwijs. Voor volwassenen geldt dat iemand matig overgewicht heeft bij een BMI tussen de 25 en 30, mensen met een BMI hoger dan 30 hebben obesitas.
De overheid wil het percentage mensen met overgewicht terugdringen, zo valt te lezen in het Nationaal Preventieakkoord. Overgewicht wordt in dat document zelfs een van de belangrijkste gezondheidsproblemen van dit moment genoemd. In 2040 moet het percentage jongeren tussen de 4 en 20 jaar terug naar zo'n 9 procent of lager.