Er dreigt een nieuwe flinke tegenvaller voor Nederlandse boeren. De uitzondering van de Europese Unie, waardoor ze meer mest mogen uitrijden dan boeren in andere landen, vervalt mogelijk al dit jaar omdat Nederland zich niet aan de voorwaarden houdt. Landbouwminister Piet Adema is in allerijl naar Den Haag teruggekeerd voor overleg.
De Europese Commissie maakt een einde aan de uitzonderingspositie, de zogeheten derogatie, maar gaf Nederland tot 2026 de tijd om zich daarop in te stellen. Mits Nederland zich aan de voorwaarden zou houden. Maar het kabinet maakt niet genoeg haast met bijvoorbeeld het verplichten van onbeplante bufferstroken en het gebruik van zogenoemde vanggewassen. En als het niet aan de afspraken voldoet, is het respijt van tafel, zeggen EU-bronnen. Den Haag zou daarvoor meermaals zijn gewaarschuwd.
Na lang onderhandelen kwamen Den Haag en Brussel in september tot een akkoord over de derogatie. De Nederlandse boer mocht nog drie jaar meer mest uitrijden, was het compromis. Daar is lang en hard over onderhandeld. Het kabinet beloofde de boeren wel 130 miljoen euro compensatie.
Begin december schreef Adema aan de Kamer dat er voor bufferstroken en vanggewassen een overgangsjaar komt. Dat is de Europese Commissie helemaal in het verkeerde keelgat geschoten. Die dreigt nu de mestuitzondering direct in te trekken als Adema de uitzondering niet terugdraait.
Als de minister het overgangsjaar intrekt voor de bufferstroken en de vanggewassen is dat een flinke klap voor de boeren, maar zij houden dan wel tot 2026 de uitzonderingsregel voor het uitrijden van mest. Ook zou die stap de verhouding met de Europese Commissie kunnen verbeteren.
Adema is daarom met spoed teruggekeerd uit Berlijn om de kwestie te bespreken in de ministerraad. Adema was in Berlijn voor de Grüne Woche, een belangrijke landbouwbeurs. De minister zegt dat hij "onverwacht" terugkomt "omdat ik een belangrijk stuk op de agenda van de ministerraad heb gekregen".