Nederland en Canada dagen Syrië voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het land wordt beschuldigd van talrijke schendingen van het internationale recht. Het gaat daarbij specifiek om het schenden van het VN-verdrag tegen folteren, meldt het hof.
Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat Nederland en Canada op 8 juni naar het VN-hof zijn gestapt. Het departement meldt maandag dat ruim twee jaar is geprobeerd om via onderhandelingen tot een schikking te komen met Syrië. "Deze onderhandelingen hebben niet tot een oplossing geleid."
Nederland stelde het Syrische regime jaren geleden al formeel aansprakelijk voor mensenrechtenschendingen. Canada sloot zich in 2021 aan bij die procedure. Het Syrische regime zou sinds 2011 demonstraties van burgers met geweld de kop hebben ingedrukt. Later brak een bloedige burgeroorlog uit in het land, waarbij ook chemische wapens zouden zijn ingezet.
"Syrische burgers zijn op grote schaal gemarteld, vermoord, verdwenen, aangevallen met gifgas of alles kwijtgeraakt toen zij vluchtten voor hun leven", zegt minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) in een verklaring. "Hier wordt al jaren veelvuldig over gerapporteerd door internationale organisaties."
Eerder is ook al geprobeerd om de zaak door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof in Den Haag. Rusland blokkeerde dat in de VN-Veiligheidsraad. Rusland is de belangrijkste bondgenoot van de Syrische president Bashar al-Assad, die zich met Russische militaire hulp staande wist te houden tijdens het jarenlange conflict in zijn land.
Nederland zegt dat Syrië door de Permanente Vertegenwoordiging bij de VN is geïnformeerd over de gang naar het Internationaal Gerechtshof. Daar wordt van Syrië geëist "de verplichtingen onder het VN Antifolterverdrag na te komen waar het land ook zelf partij bij is."