Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker loopt verdere vertraging op door de corona-uitbraak. Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) ziet zich genoodzaakt de periode tussen twee onderzoeken tijdelijk te verlengen, van twee jaar naar maximaal drie jaar.
Het streven om vrouwen van 50 tot 75 jaar iedere twee jaar te onderzoeken werd vorig jaar al niet gehaald door personeelstekorten. Inmiddels zit er gemiddeld 2,5 jaar tussen, meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat de verlenging van de termijn heeft geadviseerd.
Het preventieve onderzoek kwam begin dit jaar, tijdens de eerste coronagolf, enige tijd helemaal stil te liggen. In juni werd het weer opgestart, maar door de coronamaatregelen is de capaciteit lager dan voorheen.
Door de problemen zijn grote regionale verschillen ontstaan, aldus het RIVM, en dat is onwenselijk. Door de termijn landelijk op te rekken naar eens in de drie jaar, worden die verschillen verkleind. Ook ontstaat zo ruimte om nieuwe medewerkers op te leiden. "Zo wordt er geïnvesteerd in voldoende capaciteit zodat vrouwen op termijn weer met kortere tussenpozen uitgenodigd kunnen worden."
Ongeveer een op de zeven vrouwen krijgt in haar leven borstkanker. Met het bevolkingsonderzoek kan de ziekte in een vroeg stadium worden opgespoord, zodat de kans op succesvolle behandeling zo hoog mogelijk is. Bij vrouwen die eraan meedoen, worden mammografieën gemaakt, röntgenfoto's van de borsten. Die worden beoordeeld door radiologen. Als zij afwijkingen zien, kan nader onderzoek worden gedaan.
Het RIVM maakte donderdag verder bekend dat het bevolkingsonderzoek vorig jaar bij ruim 6500 vrouwen borstkanker aan het licht heeft gebracht. Het gezondheidsinstituut ziet bevolkingsonderzoeken, die ook bestaan voor baarmoederhalskanker en darmkanker, als "goed lopende programma’s die veel gezondheidswinst opleveren".