Het Openbaar Ministerie gaat in beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam tegen de 32-jarige Bekir E. Hij werd veroordeeld tot veertien jaar cel en tbs met dwangverpleging voor doodslag op de 16-jarige Hümeyra. Volgens het OM is er echter sprake van moord.
E. schoot het meisje, dat hij langdurig stalkte, op 18 december vorig jaar van dichtbij met zeven kogels dood in de fietsenstalling onder haar school. Het OM had twintig jaar celstraf en tbs met dwangverpleging geëist wegens moord, omdat hij haar met voorbedachten rade zou hebben gedood. De rechtbank vindt echter dat voor een vooropgezet en doordacht plan onvoldoende bewijs is en gaat uit van een impulsieve daad doordat hij in een extreme staat van opwinding en boosheid raakte toen hij Hümeyra zag. Op doodslag staat een lagere straf, maximaal vijftien jaar.
Dat E. verminderd toerekeningsvatbaar is, was voor de rechtbank ook strafverlagend. Hij heeft een zwakke ontwikkeling, persoonlijkheidsstoornissen en kenmerken van psychopathie. Ook gebruikte hij veel drugs. Omdat het risico op herhaling groot is, is behandeling nodig.
E. heeft bekend. Dat kon ook niet anders, omdat de achtervolging van het vluchtende meisje over het schoolplein én de schietpartij zijn vastgelegd door beveiligingscamera's.