Ouders krijgen op het ogenblik vaak het verzoek om hun kind niet naar de buitenschoolse opvang (bso) te sturen, omdat er door coronaregels- en besmetting niet voldoende personeel is voor het totale aantal kinderen dat normaal wordt opgevangen. Ouders die kans zien om zelf voor hun kind te zorgen, wordt daarom gevraagd dat te doen uit solidariteit met moeders en vaders voor wie er echt niks anders op zit dan de kinderen bij de buitenschoolse opvang onder te brengen. Dat zegt de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK).
Voorzitter Gjalt Jellesma noemt de situatie "heel extreem". De verplichte één medewerk(st)er op tien tot elf kinderen kan heel vaak niet worden gehaald. Het komt op het ogenblik voor dat per opvang 30 procent van de medewerkers noodgedwongen thuisblijft, zegt Jellesma. Met minder kinderen mag een opvang toch openblijven, maar regelmatig moet een hele opvang toch nog sluiten. Gedeeltelijke sluiting gebeurt ook.
De coronasituatie komt bovenop het gewone tekort aan personeel, zegt de BOinK-voorzitter. Hij ziet het plan van de politiek om de opvang gratis te maken met zorg tegemoet. Als er geen maatregelen komen om meer personeel te werven en in de grotere steden ook meer betaalbare ruimte, dan is die belofte "een fopspeen", zegt Jellesma. De opvang is immers geen schoolklas waar de kinderen netjes aan tafels zitten, ze moeten kunnen rennen en spelen. Maar de noodzakelijke gebouwen zijn vooral in de steden erg duur geworden.
Jellesma hoopt ook dat bedrijven er in de toekomst aan meewerken dat ouders niet vooral op woensdag en vrijdag vrij zijn, zoals nu het geval is en waardoor de vraag naar opvang juist dan extra groot is.