De politie is goed te spreken over het gebruik van het stroomstootwapen. Vier korpsen hebben als proef een jaar met de taser gewerkt en de politie noemt het wapen ,,van toegevoegde waarde”, vooral voor agenten die als eerste ter plaatse zijn bij incidenten.
Dat staat in de eindevaluatie van de Politieacademie. Nu moet de korpsleiding nog met een advies en een kostenraming komen. Dat zal nog voor het einde van het jaar zijn, laat Willem Woelders weten, voorzitter van de stuurgroep Stroomstootwapen. Minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) stuurt de eindevaluatie vrijdag naar de Tweede Kamer.
De politie in Amersfoort en Zwolle, het team surveillancehonden in Rotterdam en een ondersteuningsgroep in Noord-Nederland hebben van februari vorig jaar tot februari dit jaar het stroomstootwapen getest. In die tijd is het 343 keer gebruikt. In 62 procent van de gevallen was alleen dreigen met het wapen al voldoende.
Het wapen kan stroomdraden afvuren waardoor iemand tijdelijk zijn spieren niet kan bewegen. Dat gebeurde tijdens de testperiode ruim zestig keer. Ook kan het apparaat rechtstreeks op de huid van een verdachte worden gezet, in de zogenoemde stunmodus. Daardoor ontvangt de verdachte rechtstreeks een pijnprikkel. Dat gebeurde 75 keer.
Het is vooral deze optie waar onder meer Amnesty International grote moeite mee heeft. Volgens de mensenrechtenorganisatie brengt het gebruik van de taser ,,onaanvaardbare gezondheidsrisico’s” met zich mee en wordt het gebruikt in situaties die dat niet rechtvaardigen.
Woelders laat weten dat er meerdere keren met Amnesty is gesproken en dat er nog steeds contact is. ,,Het gebruik van de taser direct op de huid is een belangrijk punt in de evaluatie. Agenten moeten goed opgeleid worden voordat ze het wapen gebruiken en trainingen blijven volgen.” Hij benadrukt dat het gebruik van ieder wapen aan regels is gebonden. Het mag pas na een aantal 'checks’ worden ingezet.