Problematische schulden van huishoudens kosten de maatschappij jaarlijks op zijn minst 8,5 miljard euro, of ongeveer 1 procent van het bruto binnenlands product. Het gaat zelfs om een "stevige onderschatting", blijkt uit onderzoek in opdracht van ambtenaren van verschillende ministeries. Niet alle kosten zijn immers in geld uit te drukken, en sommige zaken zijn buiten beschouwing gelaten.
In een zogenoemd Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) keken ambtenaren naar 'problematische schulden' van huishoudens. Dit zijn schulden die iemand nu of in de nabije toekomst niet meer kan aflossen. Bijna 9 procent van de Nederlandse huishoudens kampt met deze probleemschulden: 730.000 huishoudens. Het is volgens de ambtenaren een "veelvoorkomend en hardnekkig probleem", maar zij concluderen ook dat het beleid van het kabinet en zijn voorgangers hierop niet goed genoeg werkt.
De kostenpost van zeker 8,5 miljard is becijferd door Panteia, Hogeschool Utrecht en het Nibud in opdracht van het Rijk. Het bedrag is een "conservatieve inschatting" en wordt voor een groot deel "afgewenteld op de samenleving". De kosten bestaan uit directe kosten van betrokken partijen (zoals schuldeisers, rechters en overheden), maar ook kosten die als gevolg van probleemschulden ontstaan. Mensen met schulden hebben vaak lang last van stress, "wat weer kan leiden tot verzuim, productiviteitsverlies en extra zorgkosten".
Het "hardnekkige" probleem bevindt zich vooral in de 'keten' van betrokken partijen. Deze wijzen soms te veel naar elkaar, en zijn tegelijkertijd zeer afhankelijk van elkaar. Het Rijk heeft vooral ambities, maar laat de uitvoering te veel over "aan private partijen, onafhankelijke rechters en autonome gemeenten". Daardoor mist eenheid van het beleid. De overheid moet ook kijken naar de oorzaken van schulden: "onvoldoende inkomen, gewijzigde levensomstandigheden, (structurele) overbesteding, verslavingen, de huidige consumptiemaatschappij".
Als mensen eenmaal in de schulden komen, moet de schuldhulpverlening beter zijn, bijvoorbeeld door eerder hulp aan te bieden. Ook melden nog steeds te weinig mensen met probleemschulden zich bij de gemeente.
Demissionair minister Carola Schouten (Armoedebeleid) stuurde het IBO naar de Tweede Kamer, maar gaf daarbij aan dat een reactie erop aan haar opvolger is. Het nieuwe kabinet staat begin volgende week op het bordes.