In een recente ontwikkeling heeft de Eerste Kamer besloten dat werknemers geen wettelijk recht op thuiswerken zullen verkrijgen, waarmee het wetsvoorstel
'Wet werken waar je wil' werd afgewezen. Deze beslissing roept natuurlijk allerlei vragen op over de gevolgen voor werknemers en de manier waarop werkgevers in dit tijdperk van hybride werkmodellen zullen handelen. Want feit is dat hybride werken (zowel op kantoor kunnen werken als thuis/elders) een gewilde arbeidsvoorwaarde is en zorgt ervoor dat je aantrekkelijk bent als werkgever.
Maar liefst 85 procent van de werknemers wil namelijk graag een vorm van thuiswerken behouden. Slechts 15 procent wil altijd naar de fysieke werkplek. Uit onderzoek van EenVandaag blijkt in de praktijk dat wie thuis wil werken dat meestal ook mag blijven doen. Driekwart van de deelnemers (74 procent) werkte de afgelopen maanden één of meerdere dagen vanuit huis. Een kwart (25 procent) moest of ging zelf liever alle dagen naar kantoor.
De Weggevallen Wet
De afwijzing van het wetsvoorstel voor formeel thuiswerk-recht, komt na een tumultueuze geschiedenis. Tijdens het debat bleken de meeste fracties het voorstel sympathiek te vinden, maar betwijfelden sommige woordvoerders het nut en de noodzaak ervan. Anderen vroegen zich weer af of de wet niet te veel regeldruk voor werkgevers zou opleveren. Met een kleine meerderheid van 37 stemmen voor en 38 tegen in de 75-koppige Eerste Kamer, lijkt de beperkte noodzaak voor deze wet het voorstel te hebben belemmerd. Er bestaan momenteel namelijk al regels met betrekking tot verzoeken voor (deels) thuiswerken.
Op basis van de Wet flexibel werken kan een werknemer immers een dergelijk verzoek indienen, waarop de werkgever verplicht is dit te overwegen en in gesprek te gaan als het verzoek wordt afgewezen. Deze regeling geeft werkgevers echter aanzienlijke vrijheid om verzoeken te weigeren. Het momentum lijkt nu te neigen naar de werkgevers maar dat betekent niet dat het een ingewikkelde vraag voor werkgevers kan zijn hoe om te gaan met werknemersverzoeken om thuis te werken. Het blijft een delicate afweging tussen werkgevers en werknemers.
Fruytier Lawyers in Businessdenkt graag mee en helpt werkgevers met antwoorden op vragen omtrent thuiswerken.
De discussie tussen werkgever en werknemer
Ondanks het feit dat de historisch krappe arbeidsmarkt die werknemers enige onderhandelingsruimte biedt, bestaat er een verschil in perceptie tussen werknemers en werkgevers over de ideale werkplek. Vooral over de verhouding tussen thuiswerken en werken op de fysieke werkplek op de lange termijn verschillen werkgevers en werknemers van mening. De meeste werknemers willen minimaal de helft thuiswerken en op bepaalde dagen hun collega's te zien op kantoor. Bij de ondervraagde ondernemers met personeel ligt dat precies andersom. Zeven van de tien zien hun personeel het liefst vooral op de werkvloer. 'De beste ideeën en oplossingen ontstaan niet thuis, maar op kantoor, waar ook overleg en communicatie mogelijk is', zegt een ondernemer. Een andere reden is dat werkgevers eraan twijfelen of iedereen thuis wel hard genoeg werkt. Drie van de tien van de ondervraagde ondernemers hebben de indruk dat hun werknemers thuis minder productief zijn en houden ze liever in het zicht. Omgekeerd is de meerderheid van de werknemers ervan overtuigd dat ze thuis juist productiever zijn. 'Ik kan me thuis veel beter thuis concentreren, dus komt er meer uit mijn handen', zegt een thuiswerker.
Hoewel werkgevers over het algemeen soepel lijken om te gaan met thuiswerken, blijft de dynamiek tussen werkgevers en werknemers dus een balans van geven en nemen.