Na "een grote opschoning" van het systeem voor reanimatie is het percentage burgerhulpverleners dat reageert wanneer er iemand in de buurt gereanimeerd moet worden, gestegen. Bij een melding van een hartstilstand reageert nu 85 procent van hen, tegenover 70 procent begin januari, meldt de Hartstichting.
Nederland heeft op dit moment in totaal 225.000 burgerhulpverleners. Als iemand een hartstilstand krijgt, worden vrijwilligers die in de buurt van het slachtoffer zijn opgeroepen om te gaan helpen. Zij zijn volgens de Hartstichting gemiddeld 2,5 minuut sneller bij een slachtoffer dan de ambulance. Een vrijwilliger reageert door aan te geven of hij of zij op dat moment wel of niet op pad kan.
De burgerhulpverleners moeten geregeld een opfriscursus volgen. In coronatijd kon dat vanwege de maatregelen lange tijd niet. Toen werd voor de vrijwilligers die hun training niet hadden gevolgd een uitzondering gemaakt: zij werden toch opgeroepen, ondanks het feit dat hun registratie niet op orde was. Het idee was dat het beter zou zijn als er iemand op een melding af ging wiens registratie misschien net was verlopen, dan dat er helemaal niemand zou gaan.
In januari bleken nog steeds zo'n 80.000 mensen de registratie niet goed geregeld te hebben. Zij hadden nog steeds niet de jaarlijkse vaardigheidstraining gevolgd of hadden deze nog niet geregistreerd, ondanks het feit dat bijscholing al wel weer gevolgd kon worden. De Hartstichting en Hartslagnu riepen deze mensen op de registratie op orde te krijgen. Vanaf januari worden mensen met een inactief profiel ook niet meer opgeroepen.
Een deel van hen heeft de opfriscursus inmiddels gedaan, anderen hadden hem wel gedaan maar waren nog niet geregistreerd. Een deel is uit het systeem gehaald, aldus de Hartstichting, omdat zij geen actie ondernamen om hun registratie op orde te krijgen. Daarnaast meldden zich 11.000 nieuwe burgerhulpverleners aan.
Dat alles heeft geholpen: in elke provincie zijn er nu meer actieve vrijwilligers dan in januari. Zo waren er bijvoorbeeld in Groningen in januari 7469 actieve vrijwilligers en 2964 inactieven. In maart waren er 7677 actieve vrijwilligers en nog 264 inactieven. In Noord-Brabant gaat het om 32.490 actieve vrijwilligers nu, tegenover 31.763 in januari.
De inactieve profielen die nu nog in het bestand staan, zijn van mensen die tijdelijk niet opgeroepen kunnen worden omdat ze bijvoorbeeld een operatie moeten ondergaan. Er wordt nog onderzoek gedaan naar de 15 procent die niet reageert op een oproep, terwijl ze wel als actief geregistreerd staan.