Ruimtegebruik moet tijdelijker worden om rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering. Dat schrijft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies. Veranderende omstandigheden moeten bepalen hoe lang bijvoorbeeld woningen en bedrijven op dezelfde plek kunnen blijven.
De overheid kan minder zekerheden bieden, onder meer als het gaat om genoeg zoetwater of schadevergoedingen bij overstromingen. Een 'waterkalender' moet die onzekerheden duidelijk maken aan de samenleving, adviseert de Rli. Daarin moet bijvoorbeeld staan hoe lang verzilting in een gebied nog tegen te gaan is.
Aan landgebruik moet vaker een einddatum zitten van bijvoorbeeld twintig of honderd jaar in de toekomst. Op die manier "worden meer opties opengehouden voor toekomstige generaties", aldus de Rli. Voor maatregelen als dijkversterkingen moet nu al ruimte worden vrijgehouden.
"Flexibiliteit wordt de norm voor ruimtelijke ordening: niet alles kan overal en voor altijd", schrijft de Rli. "Soms zal dat betekenen dat een bestaande ruimtelijke functie moet wijken, omdat deze niet meer vol te houden is."
Als voorbeelden noemt Rli-voorzitter Jan Jaap de Graeff huizen die na tientallen jaren worden verplaatst, of boeren die tijdelijk grond mogen verbouwen. "De boer moet naar beste weten een afweging kunnen maken: is dat lang genoeg om mijn investering terug te verdienen?"
Dat water en bodem een grotere rol moeten spelen in ruimtelijke ordening wordt al langer gezegd, maar de Rli merkt dat bestuurders daar nog weinig gehoor aan geven. "De kwaliteit van de onderlaag is hooguit leidend als het zo uitkomt".
Angst om investeerders af te schrikken speelt daarbij mee, zegt De Graeff. "We hebben van vele kanten het advies gekregen om niet de alarmklok te luiden over de veiligheid van de Randstad, met name omdat dat veel effect kan hebben op het investeringsklimaat."
De noodklok luiden is niet nodig, aldus De Graeff, maar dat betekent niet dat er niets hoeft te veranderen. "Als we niets doen, spoelen de problemen over ons heen."