De strengere aanpak van asielzoekers die overlast veroorzaken, werkt goed in Harderwijk en Maarheeze. In Ter Apel, waar een groot aanmeldcentrum zit, lukt het nog niet, zei staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Asiel) in de Tweede Kamer. Volgens haar moet dat beter en wordt daar nu hard gewerkt om dat voor elkaar te krijgen.
De aanpak houdt in dat alle betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken om de overlastgevers in het vizier te krijgen en daarop maatregelen te nemen. Het gaat om de gemeente, politie, winkeliers, burgers, het Openbaar Ministerie, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND, waarbij een zogeheten ketenmarinier de schakel is in de samenwerking.
De overlast komt vooral van kansloze asielzoekers, onder andere uit veilige landen. De staatssecretaris maakt zich daar zorgen over, ook omdat de problemen het draagvlak in de maatschappij voor asielzoekers ondermijnen. Degenen die de boel ernstig verstoren of crimineel gedrag vertonen, gaan naar een speciaal asielzoekerscentrum in Hoogeveen, waar streng toezicht is en mensen niet van het terrein af mogen. Volgens Broekers-Knol is dit "een uiterste redmiddel voor de meest flagrante overlastgevers".
Om deze problemen in te dammen of te voorkomen, worden asielprocedures van mensen uit veilige landen of mensen die al eerder in een ander land een aanvraag deden (Dublin-claimanten) met voorrang afgewikkeld. Dan kunnen ze snel terug, zei Broekers-Knol.
Vanuit de Tweede Kamer kwam daar kritiek op, omdat dit betekent dat asielzoekers uit Syrië bijvoorbeeld langer moeten wachten op een besluit. Dat zorgt er weer voor dat de wachttijden lang zijn voor deze groep. Als procedures echt te lang duren, komen de asielzoekers in aanmerking voor een dwangsom. De overheid is hier wekelijks al 1 miljoen euro aan kwijt, werd eerder bekend. De staatssecretaris heeft al maatregelen genomen om de lange doorlooptijden omlaag te krijgen.