De Universiteit van Amsterdam (UvA) gaat de komende jaren de eigen betrokkenheid bij het Nederlandse koloniale en slavernijverleden laten onderzoeken. De onderwijsinstelling kijkt ook naar die van haar voorloper Athenaeum Illustre.
Verschillende panden van de universiteit stammen uit de koloniale tijd, zoals het Oost-Indisch Huis, ooit een kantoor van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Over de rol van de universiteit zelf en die van genoemde voorloper is echter niet genoeg bekend, naar de zin van de initiatiefnemer, diversiteitsmedewerker Machiel Keestra.
"In 1632 prees Caspar Barlaeus de rijke kooplieden die het Athenaeum Illustre oprichtten, omdat zij hun ondernemingslust nu gingen verbinden met kennis en inzicht. Die ondernemingen waren ongetwijfeld verbonden met de koloniën en slavernij", aldus Keestra. Barlaeus werd hoogleraar aan het Athenaeum.
De gemeente Amsterdam en De Nederlandsche Bank, ook gevestigd in de hoofdstad, onderzochten hun eigen geschiedenis al, net als andere gemeenten en instellingen in het land. De onderzoeksopdracht wordt door de universiteit uitbesteed aan een "onafhankelijk, gerenommeerd instituut met deskundigheid op het gebied van het Nederlandse koloniale en slavernijverleden", aldus de UvA op de eigen site.