Onderzoek: nog veel geld van Wereldbank naar fossiele projecten

Foto: ANP

De Wereldbank heeft sinds het Klimaatakkoord van Parijs wereldwijd nog bijna 15 miljard dollar gestoken in projecten voor fossiele brandstoffen, komt naar voren uit een nieuw onderzoek van klimaatactivisten. Dit ondanks dat ’s werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking jaren terug al beloofde te gaan stoppen met het financieren van de olie- en gasproductie.

Een en ander is becijferd door The Big Shift Global, die zich hard maakt voor een goede klimaatfinanciering. Volgens een rapport van die organisatie zorgde de Wereldbank er wel voor dat de directe financiering van fossiele projecten afnam. Maar indirect zou er nog wel veel geld bij die de fossiele industrie terechtkomen.

Dat gebeurde bijvoorbeeld doordat er leningen werden verstrekt aan banken of andere financiële instellingen die op hun beurt geld staken in de olie- en gasproductie. Het grootste in het rapport genoemde project is de Trans-Anatolische pijpleiding die Turkije verbindt met Azerbeidzjan, waarvoor de Wereldbank in 2018 garant zou hebben gestaan voor een bedrag van meer dan 1 miljard dollar.

De Wereldbank betwist de bevindingen uit het rapport. Het zou onnauwkeurige veronderstellingen maken over de kredietverlening door de bank, reageert het instituut. Ook benadrukt de Wereldbank dat er alleen al in 2022 voor een recordbedrag van bijna 32 miljard dollar naar klimaatgerelateerde investeringen gaat.

Het rapport komt op een precair moment naar buiten. Er is de laatste tijd veel kritiek op de klimaatinspanningen van de Wereldbank, omdat die tekort zouden schieten. Onlangs was er ook al een rapport van hulporganisatie Oxfam Novib waarin stond dat Wereldbank-cijfers over gedoneerde en doorgesluisde gelden naar ontwikkelingslanden voor klimaatactie mogelijk niet kloppen.

Daarnaast maakte Wereldbank-baas David Malpass vorige maand een uitglijder door op evenement de vraag te ontwijken of hij gelooft dat het “verbranden van fossiele brandstoffen de planeet gevaarlijk snel opwarmt”. Uiteindelijk zei hij: “Ik weet het niet, ik ben geen wetenschapper”. Die opmerking kwam hem duur te staan. Zelfs het Witte Huis deed een verklaring uit het ermee ‘oneens’ te zijn.