Grote techfondsen als Apple lager op afwachtend Wall Street

Foto: ANP

De aandelenbeurzen in New York zijn dinsdag overwegend met koersverliezen de handelsdag uitgegaan. Grote techbedrijven als Apple, Tesla en Amazon stonden bij de dalers op Wall Street. Beleggers keken verder vooral uit naar een speech van voorzitter Jerome Powell van de Federal Reserve op woensdag. Mogelijk wordt daaruit meer duidelijk over het rentebeleid van de Amerikaanse centralebankenkoepel.

De Dow-Jonesindex eindigde vrijwel onveranderd op 33.852,53 punten. De breed samengestelde S&P 500 daalde 0,2 procent tot 3957,63 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq zakte 0,6 procent tot 10.983,78 punten.

Powell geeft een speech op het Brookings Institution over de Amerikaanse economie. Er wordt gespeculeerd dat de Fed het rustiger aan kan gaan doen met het agressief verhogen van de rente om zo de hoge inflatie onder controle te krijgen. Op vrijdag komt ook het belangrijke banenrapport van de Amerikaanse overheid naar buiten. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn belangrijk bij het rentebeleid van de Fed.

Apple verloor meer dan 2 procent. Maandag zakte het aandeel nog 2,6 procent door de zorgen over de protesten bij de grootste iPhone-fabriek van Apple in China tegen het strikte coronabeleid. Tesla, dat een grote fabriek heeft bij de Chinese stad Shanghai, leverde 1,1 procent in. Amazon ging 1,6 procent omlaag en Microsoft werd 0,6 procent lager gezet.

Chinese techfondsen met een Amerikaanse notering gingen wel omhoog door de hoop op een versoepeling van het coronabeleid. De autoriteiten kunnen mogelijk op lokaal niveau aanpassingen doen om de onrust in het land wat tot bedaren te brengen. De Chinese webwinkelconcerns Alibaba en JD.com stegen tot 6,7 procent. Internetzoekmachine Baidu dikte 5,3 procent aan en video- en gamingbedrijf Bilibili, dat ook met beter dan verwachte kwartaalcijfers kwam, sprong ruim 22 procent omhoog.

De oliefondsen in New York profiteerden van een stijging van de olieprijzen, na de dalingen van een dag eerder. Zo wonnen Chevron, ExxonMobil en ConocoPhillips tot 1,5 procent. De prijs van een vat Amerikaanse olie werd 1,8 procent duurder op 78,61 dollar en Brentolie klom 0,3 procent in prijs tot 83,40 dollar per vat.

De euro was 1,0325 dollar waard, tegen 1,0352 dollar bij het slot van de beurshandel in Europa.