De prijzen die de Nederlandse industrie vraagt voor zijn producten lagen ook in februari weer fors hoger dan een jaar eerder. Het verschil bedroeg 21,8 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is net een grotere prijsstijging dan die in januari werd gemeld.
De belangrijkste aanjager van de gestegen prijzen zijn de hogere kosten die industriële bedrijven hebben voor de inkoop van olie en gas. Een vat Brentolie was in februari 61 procent duurder dan een jaar eerder. Met name in de aardolie-industrie en de chemische industrie bewegen de vraagprijzen sterk mee met de olieprijs. In andere sectoren van de industrie spelen de kosten voor energie een belangrijke rol, maar ook andere grondstoffen werden duurder. Dat is onder meer het gevolg van de oorlog in Oekraïne die het wereldwijde aanbod van bepaalde materialen beïnvloedt.
Ten opzichte van januari lagen de prijzen die de industrie voor zijn producten vraagt 2,1 procent hoger. Die op de binnenlandse markt gingen daarbij sterker omhoog dan de prijzen voor geëxporteerde producten.
De afzetprijzen in de industrie werken door in de inflatie. Een deel van de prijsstijgingen wordt door afnemers opgevangen, maar een deel komt ook bij eindgebruikers terecht.
Het producentenvertrouwen steeg deze maand opvallend genoeg licht ten opzichte van februari, ondanks de uitbraak van de oorlog in Oekraïne. Het vertrouwen in de sector hout- en bouwmaterialen daalde het sterkst, maar is ook nog altijd het hoogst. De transportmiddelensector zag het vertrouwen juist het meest toenemen.