De prijzen die industriële bedrijven voor hun goederen vragen zijn in mei opnieuw hard gestegen door de toegenomen kosten voor energie en transport. In de afgelopen maand lagen die prijzen bijna 29 procent hoger dan in de dezelfde periode een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is vrijwel gelijk aan de prijsstijging in april toen al sprake was van de grootste stijging sinds het begin van de metingen in 1981.
De toename van de afzetprijzen van de industrie is sinds juli 2021 al ongekend groot. De oorlog in Oekraïne zorgt dit jaar voor extra druk op de prijzen, bovenop de prijsstijgingen die ontstonden door het snelle herstel van de economie na de coronacrisis. De producentenprijzen hangen nauw samen met de inflatie omdat de hogere industrieprijzen ook leiden tot hogere prijzen in de winkel. Wel zullen verkopers mogelijk een deel van de stijging zelf opvangen.
In nagenoeg alle bedrijfsklassen van de industrie lagen de prijzen in mei hoger dan een jaar eerder. Producten van de aardolie-industrie waren 107,5 procent duurder. Ook in de chemische industrie hangt de afzetprijs over het algemeen samen met de olieprijs. De afzetprijzen van de chemische industrie waren vorige maand 39,2 procent hoger.
Een vat ruwe Brentolie kostte in mei ongeveer 105 euro. Dat was bijna 88 procent meer dan een jaar eerder. In april werd voor een vat ruwe Brentolie bijna 98 euro betaald, ongeveer 80 procent meer dan een jaar eerder.