De Aziatische aandelenbeurzen gingen vrijdag omlaag. Beleggers verwerkten de verkoopgolf op Wall Street, die volgde op beter dan verwachte cijfers over de Amerikaanse economie en de arbeidsmarkt. De vrees dat de Federal Reserve de rente in de Verenigde Staten tot ver in het nieuwe jaar zal blijven verhogen, laaide daardoor weer op. Ook de aanhoudende coronagolf in China zorgde voor een sombere kerststemming op de aandelenmarkten.
De Nikkei in Tokio sloot de week 1 procent lager af. Zeetransportbedrijf Mitsui O.S.K. Lines en autofabrikant Toyota behoorden tot de sterkste dalers, met minnen tot 1,8 procent. De Japanse banken gingen verder vooruit door speculatie op hogere rentetarieven in Japan. Mitsubishi UFJ Financial Group en Sumitomo Mitsui Financial Group wonnen tot 3 procent.
Uit cijfers van de Japanse overheid bleek daarnaast dat de inflatie in het land in november verder is toegenomen tot 3,7 procent. Dat is het hoogste niveau sinds december 1981. Vooral de hogere prijzen voor voeding en gas droegen bij aan de inflatie.
De Bank of Japan (BoJ) heeft als enige van de grote centrale banken in de wereld het rentetarief nog niet verhoogd in de strijd tegen de inflatie. Wel zorgde de BoJ eerder deze week voor commotie met het besluit om de rente op staatsobligaties sterker te laten oplopen dan voorheen. Die stap wordt gezien als een mogelijke opmaat naar een verhoging van het rentetarief in Japan in 2023.
De beurs in Shanghai noteerde tussentijds 0,4 procent in de min en de Hang Seng-index in Hongkong verloor 0,5 procent. In Zuid-Korea en Australië werden eveneens verliezen geleden. De Kospi in Seoul zakte 1,7 procent en de All Ordinaries in Sydney leverde 0,6 procent in.