Nederlandse huishoudens hadden in het derde kwartaal van dit jaar iets meer te besteden dan in dezelfde periode een jaar eerder, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vooral hogere cao-lonen en meer gewerkte uren droegen daar aan bij volgens het statistiekbureau. Tegelijkertijd steeg de hypotheekschuld ook.
Het reëel beschikbaar inkomen steeg met 0,8 procent. Dat is de stijging van het beschikbaar inkomen, gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Het inkomen van zowel werknemers als zelfstandigen lag hoger dan in het derde kwartaal van 2021. De totale beloning van werknemers groeide met 8,3 procent. Het aantal gewerkte uren groeide met 3,2 procent, terwijl de cao-lonen met 3,4 procent stegen.
De stijging van het totaal aan ontvangen uitkeringen bedroeg 5,1 procent. Huishoudens met lage inkomens kregen compensatie voor de gestegen energieprijzen en er werden meer AOW-uitkeringen uitgekeerd. Huishoudens betaalden 2,8 procent meer belastingen en sociale premies.
De totale hypotheekschuld van alle Nederlanders steeg met 7,3 miljard euro tot 811,5 miljard euro, meldt het CBS verder. Daarbij ging de schuldenquote, de totale hypotheekschuld als percentage van de omvang van de economie, omlaag. Die bedraagt nu 88,2 procent. Dat is het laagste niveau na het derde kwartaal van 2003. De lagere schuldenquote wordt veroorzaakt door een sterkere groei van het bruto binnenlands product (bbp) dan de totale hypotheekschuld.