Amerikaanse olieconcerns moeten hun productie verhogen en de benzineprijzen voor consumenten verlagen. Daartoe heeft de Amerikaanse president Joe Biden opgeroepen, terwijl hij een nieuwe vrijgave van strategische oliereserves aankondigde in een poging de prijzen van brandstof omlaag te krijgen. Dat betrof 15 miljoen vaten.
Net als Europa kampen de Verenigde Staten met een flink opgelopen inflatie. Dat zet een rem op de Amerikaans economie, hoewel het er nog steeds mogelijk is om voor rond de dollar per liter te tanken.
Het is Biden er veel aan gelegen om benzineprijzen niet verder te laten stijgen. De steeds hogere prijzen voor brandstof tasten namelijk zijn populariteit als president aan. Met tussentijdse verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat in aantocht kan Biden dat nu eigenlijk niet gebruiken.
Dat hij nu aan olieconcerns in de VS vraagt om dan maar meer olie uit de grond te halen is ook een beetje een laatste noodgreep. Oliekartel OPEC besloot onlangs samen met onder meer bondgenoot Rusland juist om minder olie te gaan oppompen. Die landen willen de olieprijzen zo stutten. Dat was tegen het zere been van Biden, maar het lukte de president niet om die stap met diplomatie te voorkomen.