Nederland is drie plaatsen gezakt op de jaarlijkse Global Gender Gap Index 2016, ofwel gelijkheidslijst. Deze wordt opgesteld door het World Economic Forum (WEF). Velen zullen dat zien als een zorgelijke situatie, maar minister Jet Bussemaker van emancipatie neemt het vrij nuchter op: “Het is jammer, maar het goede nieuws is dat we niet zijn gedaald omdat wij zo achteruit zijn gegaan, maar dat er in andere landen vooruitgang is geboekt.”
De index geeft inzicht in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in 144 landen. Nederland daalde in het rapport van plaats 13 naar plaats 16 van landen met de kleinste verschillen tussen mannen en vrouwen.
Volgens de samenstellers heeft ons land geen progressie geboekt op het gebied van arbeidsparticipatie en inkomensgelijkheid, iets wat Bussemaker verbaast. “Naar mijn idee hebben we juist stappen voorwaarts gezet. Ik weet bijvoorbeeld dat jongere vrouwelijke medewerkers bij de overheid vandaag de dag meer verdienen dan mannen, omdat ze hoger opgeleid zijn en dus met een hoger niveau beginnen aan hun carrière. Dat zou bij andere sectoren ook het geval kunnen zijn”, zegt ze tegen BNR.
Bussemaker wil op Nederlands onderzoek wachten totdat ze conclusies trekt: “Ik kan niet zeggen of de resultaten wel of niet kloppen, maar ik ben wel benieuwd wat uit een Nederlands onderzoek komt, die binnenkort wordt uitgevoerd. Als deze research de conclusies van het WEF bevestigt, dan zou dat zeer ernstig zijn.”
Ondanks dat Bussemaker de uitkomst in twijfel trekt, geeft ze wel aan dat Nederland kwetsbaar is. Dit komt omdat vrouwen weliswaar hoog opgeleid zijn en veel werken, maar in vergelijking met andere landen minder vaak economisch zelfstandig zijn: “Maar de helft van de vrouwen verdient genoeg om voor zichzelf te zorgen. Veel vrouwen werken in deeltijd en we doen het slecht in topposities. Dat zijn gebieden waar veel werk aan de winkel is.”