Het dagelijks leven is in januari 3,2 procent duurder geworden dan in dezelfde maand een jaar geleden. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van definitieve cijfers, die gelijk zijn aan de eerder gemelde snelle raming. In december bedroeg de inflatie nog 1,2 procent. Vooral de prijsontwikkeling van energie, zoals gas, elektriciteit en stadsverwarming, zorgde voor de stijging van de inflatie.
In januari was energie weliswaar 9,2 procent goedkoper dan in januari vorig jaar, maar in december waren de prijzen nog 42,1 procent lager dan in dezelfde maand een jaar eerder. De veel kleinere prijsdaling in januari 2024 is toe te schrijven aan het feit dat in januari 2023 de energieprijzen sterk daalden ten opzichte van december 2022 na de invoering van het prijsplafond. Exclusief energie en motorbrandstoffen bedroeg de inflatie in januari 3,5 procent. In december was dat 3,4 procent.
De voedingsprijzen drukten juist de inflatie. Voedingsmiddelen waren in januari 2,1 procent duurder dan een jaar eerder, maar in december waren ze nog 4,1 procent duurder. Vooral de prijsontwikkelingen van brood- en graanproducten en groenten droegen bij aan deze kleinere prijsstijging.
Volgens de Europese meetmethode, die net iets anders is dan die van het CBS, stegen de prijzen in januari met 3,1 procent op jaarbasis. In december was dat 1 procent. Bij de binnen de Europese Unie afgesproken methode om de inflatie te meten, wordt geen rekening gehouden met de kosten voor het wonen in een eigen woning. De inflatie in de eurozone nam af van 2,9 procent in december naar 2,8 procent in januari.