Het dagelijks leven in China is in januari 0,8 procent goedkoper geworden dan een jaar geleden, meldde het Chinese statistiekbureau. De consumentenprijzen lieten daarmee de sterkste daling zien sinds 2009. Met een inflatiecijfer van onder de nul procent blijft de op een na grootste economie ter wereld kampen met deflatie, wat erop wijst dat het land moeite heeft om de economische groei via de binnenlandse vraag te stimuleren.
Het was de vierde maand op rij van deflatie in China. De prijsdaling viel ook groter uit dan de afname met 0,5 procent die economen hadden voorzien. Daarmee gaat China in tegen de trend in andere delen van de wereld, waar de inflatie wel is afgekoeld, maar de consumentenprijzen nog altijd een stijging laten zien.
De risico's van een negatieve inflatie ofwel deflatie voor de economie zijn ernstig. Als China er niet in slaagt die trend te keren dreigt dit te leiden tot een neerwaartse spiraal, waarbij mensen hun aankopen uitstellen omdat ze verwachten dat de prijzen zullen blijven dalen. Dat zou de totale consumptie aantasten. Een gebrek aan vraag kan bedrijven dan dwingen de productie te verlagen, het aannemen van personeel te bevriezen of werknemers te ontslaan.
Renteverlagingen
De aanhoudende prijsdaling zal waarschijnlijk bijdragen aan de oproep aan de Chinese overheid om meer te doen om de economie aan te jagen en het consumentenvertrouwen te herstellen. Tot nu toe hebben renteverlagingen van de Chinese centrale bank en maatregelen om de kredietverlening in het land te stimuleren weinig impact gehad.
Het Chinese statistiekbureau kwam ook met nieuwe gegevens over de producentenprijzen. De prijzen die fabrikanten voor hun goederen vragen daalden in januari met 2,5 procent, na een daling van 2,7 procent in december. De producentenprijzen nemen al zestien maanden op rij af. Economen hadden voor januari gerekend op een prijsdaling met 2,6 procent.