De CO2-uitstoot van honderden Nederlandse bedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem vallen is vorig jaar voor het eerst in zes jaar weer toegenomen. Dat kwam vooral doordat kolencentrales meer CO2 uitstootten. Zo produceerde de kolencentrale in de Eemshaven van RWE, de grootste van Nederland, twee keer zoveel CO2 als een jaar eerder.
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) noemt het teleurstellend dat de daling tot stilstand is gekomen. "De industrie en energiesector moeten nog stappen zetten om de doelen voor 2030 uit het Klimaatakkoord te halen. Daarvoor hoop je natuurlijk elk jaar een daling van de CO2-uitstoot te zien," aldus Mark Bressers, directeur-bestuurder van de NEa.
Volgens NEa was op jaarbasis sprake van een minieme stijging van de CO2-uitstoot met 0,03 procent. Een jaar eerder was er nog een daling van 11,5 procent. Kolencentrales waren vorig jaar goed voor iets meer dan 7 procent van de totale CO2-uitstoot. Tegenover de hogere uitstoot van de kolencentrales stond een lager aandeel van de gascentrales, wat vermoedelijk met de hoge gasprijzen te maken heeft.
Met een totale uitstoot van 74,1 miljoen ton zaten de grote vervuilers ruim onder het niveau van voor de crisis. In 2019 werd nog 83,7 miljoen ton CO2 uitgestoten. De 343 bedrijven die onder het ETS-systeem vallen zijn samen goed voor de helft van de totale CO2-uitstoot in Nederland.
Het emissiehandelssysteem, dat de Europese Unie gebruikt om de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken, geldt nu nog voor de zware industrie, energiebedrijven en deels de luchtvaart. Bedrijven in die sectoren moeten certificaten kopen om CO2 te mogen uitstoten. Door daar een prijs aan te hangen, worden ze gedwongen werk te maken van minder uitstoot. Het aantal certificaten is beperkt en neemt ook steeds meer af, waardoor ook de uitstoot daalt, zo is de gedachte. Het bestaande systeem wordt, als het aan Brussel ligt, dus verder uitgebreid met onder meer de scheepvaart.