Nederlandse huishoudens hebben in het derde kwartaal voor het eerst een verlies geleden op hun beleggingen in een jaar tijd. In totaal daalde de waarde van de beleggingsportefeuille met ongeveer 3,6 miljard euro tot ruim 162 miljard euro ten opzichte van een kwartaal eerder, meldt De Nederlandsche Bank (DNB). Daarmee komt een einde aan een periode van drie opeenvolgende kwartalen van waardestijging.
De waarde van de beleggingsportefeuille nam af door koersverliezen. Tegelijkertijd kochten huishoudens voor 622 miljoen euro aan beleggingen bij. Zonder deze aankopen was de waardedaling volgens DNB nog groter geweest.
In procenten leden huishoudens met name verlies op hun beursgenoteerde aandelen. De waarde van het aandelenbezit nam af met 2,7 procent op kwartaalbasis tot 55,6 miljard euro. Deze afname werd deels gecompenseerd doordat huishoudens voor 529 miljoen euro aan aandelen bijkochten. De Amsterdamse AEX-index verloor in dezelfde periode 5,8 procent van zijn waarde.
De waarde van posities in beleggingsfondsen nam met 2,1 procent af tot 101 miljard euro. Bijna twee derde van het belegd vermogen van Nederlandse huishoudens bestaat uit posities in beleggingsfondsen, voornamelijk in aandelenfondsen. In tegenstelling tot de beursgenoteerde aandelen en de posities in beleggingsfondsen steeg de waarde van het obligatiebezit wel opnieuw.
Door de gestegen rente nam de marktwaarde van het bestaande obligatiebezit wel af, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd doordat Nederlandse huishoudens tegelijkertijd nieuwe obligaties kochten. Aan het eind van het derde kwartaal hadden huishoudens voor bijna 6 miljard euro aan obligaties in hun beleggingsportefeuille. De laatste keer dat huishoudens voor minstens 6 miljard euro aan obligaties bezaten, was eind 2017.