Het Franse cementbedrijf Lafarge kan toch weer worden onderzocht voor mogelijke betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen tijdens de burgeroorlog in Syrië. Het Franse Hof van Cassatie, de hoogste rechtbank van het land, heeft een eerdere uitspraak van een lagere rechtbank om die zaak te laten vervallen ongedaan gemaakt.
Het bedrijf wordt ervan verdacht in Syrië onder meer Islamitische Staat te hebben betaald om een cementfabriek te kunnen laten draaien in een gebied dat door de terroristische organisatie werd gecontroleerd. Lafarge zou die betalingen in de jaren 2013 en 2014 hebben gedaan.
De zaak wordt nu doorverwezen naar onderzoeksrechters die de kwestie opnieuw gaan bekijken. Mogelijk kan dat leiden tot een nieuwe rechtszaak. Lafarge wordt nog wel steeds verdacht van het financieren van terrorisme en het schenden van het Europese embargo tegen Syrië vanwege betalingen door een Syrisch dochterbedrijf.
Naast het bedrijf, dat is gefuseerd met de Zwitserse branchegenoot Holcim, zijn ook voormalige bestuurders van Lafarge aangeklaagd. Onder anderen Bruno Lafont, de oud-topman van de onderneming, wordt beschuldigd van betrokkenheid bij terrorismefinanciering.