Alphabet, het moederbedrijf van Google, behoorde maandag tot de dalers op de aandelenbeurzen in New York. Beleggers verwerkten een bericht dat het Zuid-Koreaanse techconcern Samsung overweegt om Google te vervangen door Bing als voorkeurszoekmachine op zijn mobiele apparaten. Alphabet zakte 3,3 procent en Microsoft, de eigenaar van Bing, won 0,9 procent.
De Amerikaanse bank Charles Schwab won 0,5 procent na goed ontvangen kwartaalresultaten. Beleggers waren echter niet te spreken over de cijfers van branchgenoot State Street. Dat aandeel werd 14,3 procent lager gezet.
Vorige week kwamen grote branchegenoten als JPMorgan Chase, Wells Fargo en Citigroup al met beter dan verwachte resultaten. Het waren de eerste resultaten van de grote banken na onrust in de bankensector in maart die volgde op het omvallen van Silicon Valley Bank.
Het cijferseizoen wordt deze week in volle vaart voortgezet met kwartaalberichten van de banken Bank of America, Morgan Stanley en Goldman Sachs. Ook streamingdienst Netflix en fabrikant van elektrische auto's Tesla komen deze week met cijfers.
In afwachting van de komende cijferstroom bleef de stemming op Wall Street voorzichtig na de verliesbeurt op vrijdag. De Dow-Jonesindex noteerde kort na aanvang van de handel een fractie hoger op 33.905 punten. De brede S&P 500 steeg eveneens een fractie tot 4141 punten en techbeurs Nasdaq deed hetzelfde, en steeg tot 12.123 punten.
Prometheus Biosciences werd maar liefst 69,1 procent meer waard. Het biotechnologiebedrijf wordt voor bijna 11 miljard dollar (zo'n 10 miljard euro) overgenomen door farmaceut Merck. Merck, dat buiten Noord-Amerika bekend staat als MSD, daalde 0,1 procent.
Boeing klom 1,6 procent. De vliegtuigbouwer raakte vrijdag nog bijna 6 procent kwijt door productieproblemen bij de 737 MAX-vliegtuigen. Een onderdeel van de romp is mogelijk niet van de gewenste kwaliteit, maar al geleverde vliegtuigen zijn niet getroffen.
JPMorgan zakte 0,2 procent. De bank steeg vrijdag bijna 8 procent dankzij een recordwinst in het eerste kwartaal. Door de onrust bij de kleinere regionale banken in de Verenigde Staten openden meer klanten een rekening bij grote banken als JPMorgan, die onder strenger toezicht staan.
De euro was 1,0937 dollar waard, tegen 1,0977 dollar op vrijdag. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,6 procent minder op 82,03 dollar. Brentolie werd 0,5 procent goedkoper op 85,87 dollar per vat.