De investeringen in schone energie moeten de komende tien jaar verzevenvoudigen in ontwikkelingslanden en opkomende economieën om te kunnen voldoen aan de klimaatdoelen van Parijs. In het deel van Afrika onder de Sahara komt een groot deel van alle zonkracht op aarde neer, maar bijvoorbeeld Nederland wekt nog altijd meer zonne-energie op. "Dit is een trend die moet veranderen", stelt het Internationaal Energieagentschap (IEA) in een nieuw rapport.
In opkomende economieën exclusief China gaat nu jaarlijks 260 miljard dollar naar schone energie, terwijl dat in tien jaar bijna 2 biljoen zou moeten zijn. Dit zou dan tot 2050 zo moeten blijven om niet boven de maximale temperatuurstijging van 2 graden uit te komen, zoals is afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs in 2015.
"Investeringen in schone energie nemen geleidelijk toe - dat is goed nieuws," meent IEA-directeur Fatih Birol. "Het slechte nieuws is dat meer dan 90 procent van die toename sinds 2015 afkomstig is van ontwikkelde economieën en China." Vorig jaar kreeg China er tien keer meer zonnepanelen bij dan heel Afrika. In het deel van het continent onder de Sahara komt 40 procent van alle kracht door de zon op aarde neer, maar dit wordt nog nauwelijks gebruikt.
Het IEA publiceerde het onderzoek in aanloop naar een grote tweedaagse internationale top over geldstromen naar ontwikkelingslanden. Volgens het agentschap wordt naar verwachting een derde van de toename in energieverbruik in armere landen de komende jaren opgevangen door fossiele, vervuilende brandstoffen. De 800 miljoen mensen ter wereld zonder stroom bevinden zich bijna allemaal in deze landen.
Volgens het IEA moet ongeveer een derde van het gewenste geld naar het opwekken van schone energie (zoals uit wind of zon) gaan. Een vergelijkbaar deel moet gaan naar de verduurzaming van verbruikers, zoals in het transport. De rest moet gaan naar de opslag van energie en het terugbrengen van de hoeveelheid CO2-uitstoot door fossiele brandstoffen.