De inflatie in de eurozone is in mei verder opgelopen tot 2 procent op jaarbasis, van 1,6 procent in april. Dat meldde het Europese statistiekbureau Eurostat op basis van een voorlopige schatting. Met name de hogere energieprijzen jagen de inflatie aan.
Daarmee is de inflatie gestegen naar het hoogste niveau sinds oktober 2018. Ook in de dienstensector stijgen de prijzen nu de economie steeds meer wordt heropend en de vraag van consumenten aantrekt. Ook industriële goederen zijn wat duurder geworden. Exclusief de schommelende prijzen voor voedsel, energie en genotmiddelen bedroeg de inflatie 0,9 procent. Dat was 0,7 procent in april.
De inflatie in het eurogebied ligt nu iets hoger dan de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) van bijna 2 procent. Op de aandelenbeurzen heeft de oplopende inflatie de laatste tijd voor onrust gezorgd omdat centrale banken daardoor mogelijk sneller de rente gaan verhogen. Centrale bankiers hebben gezegd dat de hogere inflatie waarschijnlijk van tijdelijke aard is nu de economie sterk herstelt van de coronacrisis.
Binnen de eurozone zijn er wel grote verschillen in de inflatie te zien. Zo heeft Griekenland een negatieve inflatie van min 1,1 procent. In Luxemburg is de inflatie met 4 procent het hoogst. De Nederlandse inflatie bedraagt 2 procent.
ING-econoom Bert Colijn denkt dat de inflatie de komende tijd nog wel rond of boven dit niveau zal uitkomen en dat in 2022 de inflatie dan zal afzwakken tot onder de 2 procent. De blik is volgens Colijn nu vooral gericht op de komende beleidsvergadering van de ECB en de opmerkingen van de centrale bank over de oplopende inflatie. Naar verwachting zal de ECB niet overgaan tot het verkrappen van het monetaire beleid. Verschillende beleidsmakers van de ECB hebben gewaarschuwd voor het voortijdig afbouwen van steunmaatregelen.