Het tempo waarin de prijzen in Nederland stijgen is in april weer toegenomen ten opzichte van een maand eerder. Dat kwam vooral doordat de energieprijzen vorige maand minder sterk daalden dan in maart. De prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak gingen ook opnieuw omhoog, maar wel wat minder sterk dan in maart. Verder namen de prijzen van industriële goederen toe.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt in een snelle eerste raming dat de inflatie vorige maand is uitgekomen op 5,2 procent. In maart nam de inflatie nog af tot 4,4 procent op jaarbasis van 8,0 procent in februari. In december waren consumentengoederen en -diensten nog 9,6 procent duurder dan een jaar eerder. Bij de piek in september vorig jaar was nog sprake van een inflatie van 14,5 procent.
De gemiddelde prijstoename van producten in de supermarkten bedroeg vorige maand 13,2 procent, tegen 15,1 procent in maart. De prijzen van industriële goederen gingen met 8,3 procent omhoog, tegen 8,8 procent in maart. Energie, inclusief motorbrandstoffen, werd daarentegen bijna 22 procent goedkoper na een prijsdaling van ruim 28 procent een maand eerder.
Om een goede vergelijking te maken met andere Europese landen geeft het CBS ook inflatiecijfers volgens de Europese methode, waarin onder meer geen rekening wordt gehouden met de woninghuren. De geldontwaarding kwam dan uit op 5,9 procent, tegen 4,5 procent in maart.
Later op de dag komt het Europese statistiekbureau Eurostat met de inflatiecijfers over de hele eurozone. In maart bedroeg de inflatie in het eurogebied 6,9 procent op jaarbasis.
Aangezien de inflatie nog altijd boven de doelstelling van 2 procent ligt zal de Europese Centrale Bank (ECB) naar verwachting de rente blijven verhogen. De omvang van de volgende renteverhoging is echter nog onduidelijk. Donderdag vergadert de ECB over de rente en zal duidelijk worden of de centrale bankiers opnieuw kiezen voor een rentestap van een half procentpunt of voor een kleinere verhoging van een kwart procentpunt.