Het tempo waarin de prijzen in Nederland stijgen is in maart flink afgenomen ten opzichte van een maand eerder. Dat kwam vooral door de dalende energieprijzen. De prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak werden wel opnieuw fors hoger. Ook de prijzen van industriële goederen namen verder toe.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt in een snelle eerste raming dat de inflatie deze maand is uitgekomen op 4,4 procent. In februari nam de inflatie nog toe tot 8 procent op jaarbasis van 7,6 procent in januari. In december waren consumentengoederen en -diensten nog 9,6 procent duurder dan een jaar eerder. Bij de piek in september vorig jaar was nog sprake van een inflatie van 14,5 procent.
De gemiddelde prijstoename van producten in de supermarkten bedroeg deze maand 15,0 procent, tegen 15,1 procent in februari. De prijzen van industriële goederen gingen met 8,8 procent omhoog, tegen 8,7 procent in februari. Energie, inclusief motorbrandstoffen, werd daarentegen dik 28 procent goedkoper na een prijsdaling van 1,1 procent in februari.
Om een goede vergelijking te maken met andere Europese landen geeft het CBS ook inflatiecijfers volgens de Europese methode, waarin onder meer geen rekening wordt gehouden met de woninghuren. De geldontwaarding kwam dan uit op 4,5 procent, tegen 8,9 procent in februari.
Nederland is niet het enige land waar de inflatie is afgenomen. Eerder deze week bleek al dat ook de Duitsers en Spanjaarden in maart met minder sterke prijsstijgingen te maken hebben gehad. Later op de dag komt het Europese statistiekbureau Eurostat met de inflatiecijfers over de hele eurozone.
Aangezien de inflatie nog altijd boven de doelstelling van 2 procent ligt zal de Europese Centrale Bank (ECB) naar verwachting de rente blijven verhogen. De omvang van de volgende renteverhoging is echter nog onduidelijk. Mogelijk kiest de ECB na de rentestap van een half procentpunt eerder deze maand in mei voor een kleinere verhoging van een kwart procentpunt.