Netbeheerder Stedin, actief in het grootste deel van Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland, trekt dit jaar 672 miljoen euro uit voor het verstevigen van de energie-infrastructuur. Dat is ruim 15 procent meer dan vorig jaar en zo’n 40 procent meer ten opzichte van vijf jaar geleden.
De investeringen zijn nodig om de overgang naar duurzame energie en de vermindering van de CO2-uitstoot mogelijk te maken. De energietransitie zit in een stroomversnelling en zorgt voor een explosieve groei van laadpalen, zonnepanelen, warmtepompen en de elektrificatie van de industrie. De vraag naar elektriciteit is daardoor enorm en daarvoor moet het net grondig verbouwd worden.
Ook de groei van nieuwbouwwijken, datacenters en distributiehallen met een grote elektriciteitsvraag gaat onverminderd hard door en vraagt om meer transportcapaciteit op het net. Volgens de netbeheerder zijn er honderden kilometers kabel nodig om het net te verstevigen en zo te voldoen aan de vraag. Om dat te bereiken verwacht Stedin dat tot 2050 in Nederland een op de drie straten open zal moeten.
Niet alleen de verbouwing is volgens Stedin een grote opgave, het moet bovendien in veel minder tijd gebeuren. Dat vraagt volgens de netbeheerder om onconventionele maatregelen. Naast meer financiële middelen heeft Stedin ook dringend technisch personeel nodig om de doelen van de energietransitie mogelijk te maken. Het nutsbedrijf leidt zelf monteurs op, maar dat is niet voldoende. "Er is meer nodig", aldus Stedin. Ook andere netbeheerders zoals Alliander kampen met een tekort aan technisch personeel.
De toegang tot energie in Nederland wordt door de snelheid van de energietransitie stevig op de proef gesteld. Nu al zit het elektriciteitsnet op verschillende plekken vol, waardoor bedrijven op sommige plekken langer op een aansluiting of extra capaciteit moeten wachten. Ook merken consumenten dat stroom die zij zelf met zonnepanelen opwekken niet op elk moment van de dag volledig kan worden teruggeleverd aan het net. Behalve met personeelstekorten kampt de sector ook met lange doorlooptijden voor vergunningsprocedures.