Het nieuwe kabinet moet een aantal gebieden in Nederland aanwijzen voor zogeheten toplandbouw. Ook zou er structureel moeten worden ingegrepen in landbouwgebieden die het meest bijdragen aan de neerslag van stikstof op de natuur, zo bepleiten twee deskundigen in een gesprek met de Volkskrant.
Het gaat om Jan Willem Erisman, stikstofexpert en hoogleraar milieu en duurzaamheid aan de Universiteit Leiden en landschapsarchitect Berno Strootman, voormalig lid van het College van Rijksadviseurs. Ze hebben een advies opgesteld dat ze donderdag aanbieden aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
"Wij hebben een rekenmethode ontwikkeld waarmee je heel precies, per vierkante kilometer, kunt uitrekenen welke landbouwgebieden het meest bijdragen aan de neerslag van stikstof op de natuur. Dat is nooit eerder gedaan. Daaraan kun je bijvoorbeeld zien dat de Gelderse Vallei een vijfde daarvan voor haar rekening neemt", vertelt Erisman in de krant. "Als je daar snel maatregelen neemt, creëer je ruimte voor woningbouw of bedrijfsontwikkeling." Dat is volgens hem veel effectiever dan de hele landbouwsector flink aanpakken. "In de stikstofplannen van het kabinet moet de landbouw 50 procent stikstof reduceren, in onze plannen maar 30 procent."
Een aantal gebieden zou dan kunnen worden aangewezen voor toplandbouw. "In die gebieden zullen boeren voor de wereldmarkt blijven produceren binnen de principes van de kringlooplandbouw, dus zoveel mogelijk productie voor humane consumptie", aldus Erisman. Volgens Strootman gaat het vooral over landbouwgrond op vruchtbare klei, oftewel grote delen van Zeeland en Flevoland, de noordelijke helft van Friesland en Groningen en de kop van Noord-Holland. "Wij schatten dat dat ongeveer 40 procent van de huidige landbouwgrond is." In andere gebieden zou dan sprake moeten zijn van "extensievere vormen van landbouw" in combinatie met natuur- en landschapsbeheer. En boeren zouden daarvoor een vergoeding moeten krijgen.
Een deel van het advies lekte eerder al uit. Boerenorganisaties reageerden boos en hebben aangekondigd op 7 juli naar Den Haag te gaan om te protesteren. Maar Erisman en Strootman denken dat hun advies voor duidelijkheid op de langere termijn zou kunnen zorgen. "Voor de meeste boeren pakken onze plannen juist gunstig uit. Met de maatregelen die wij voorstellen tref je veel minder bedrijven." Ontwikkelingen als de stikstofuitspraak van de Raad van State en de klimaatzaak van Urgenda zouden er nu voor zorgen dat er telkens weer nieuw beleid moet worden gemaakt. En dat zou stress opleveren voor zowel boeren als bouwbedrijven en burgers in het algemeen.